woensdag 31 juli 2019

Dag 16, 17 en 18

Zoals te verwachten was valt er niet zo heel veel op te schrijven over de afgelopen dagen. Het reizen is nu een beetje voorbij en eigenlijk vieren we gewoon vakantie. Wat jammer is dat het zwemmen er een beetje bij in schiet. Het zwembad is nu half vol en naar de zin van Mert gaat dat veeeel te traag. We staan laat op, doen spelletjes, doen boodschappen en ‘s avonds lopen we een rondje over de ‘strandboulevard’ waar de plaatselijke bevolking iets probeert te verdienen aan de in hun ogen rijke toeristen.

Dat zakendoen verbaast me altijd weer in Turkije. Op een van de eerste vakantiereizen die we samen deden kwamen we op een busstation. En daar stonden schoenenpoetsers. Een schoenenleest, een kistje en een krukje. Je kunt daar dus je schoenen laten poetsen voor een paar Lira. Ik snap dat dat een bron van inkomsten kan zijn in een land waar het vaak droog en stoffig is en waar de mannen hechten aan mooie kleren en nette schoenen. . Alleen... Er stond niet een schoenenpoetser, er stonden er wel 40. En allemaal met dezelfde uitrusting.

Gisteren zag ik het weer. Langs de weg een kraampje met rieten producten. Manden, tassen, stoelen. Ik dacht:” He, wat leuk. Nog niet gezien.” Toen bleek dat de komende kilometer bestond uit identieke stalletjes met riet.
Je ziet het met alles. Honderd kramen met meloenen, honderd kramen met bananen, om de drie kilometer een benzinestation, op de bazaars tientallen identieke winkeltjes met T-shirts allemaal naast elkaar. Iemand die een goed idee heeft kan er niet lang van genieten. Er melden zich meteen concurrenten.

In veel armere landen heb je vaak een grote dienstensector op straat. Schoenenpoetsers, fietstaxi’s en dergelijke. Hier zie je nogal wat open en verborgen bedelarij. Bij veel stoplichten staan mensen flesjes koud water te verkopen, of ze willen je voorruit schoonmaken. Vaak ook houden ze voor je raampje enkel hun hand op en kijken daarbij erg zielig. Ik ga er nooit op in. Waar ik niet tegen kan en waar ik altijd gevoelig voor ben zijn vrouwen met baby’s die bedelen. In Istanbul lag er eentje half op een trap in een park. Ze had een baby en keek me smachtend aan. Ik deed een paar lira in het bakje wat ze voor me ophield. Dat wat je dan doet, alle kleingeld geef je dan. Ze keek me dankbaar aan.
Na tien minuten zagen we haar weer. En Mert werd piswoest:” Jij had haar heel veel geld gegeven en nu is dat bakje weer leeg, net alsof ze niks heeft. Dat is niet eerlijk...”  Hahaha.
In een winkelcentrum was er ook een keer een dergelijke vrouw. In de lappen, grote ogen en een kind. En bedelen. Ik gaf geld. En ja hoor: binnen de kortste keren had ik een hele sliert achter me aan.

Toen we in Canakkele waren was er een rommelmarkt tegenover het hotel. Dat wilden we wel eens meemaken. Een Turkse rommelmarkt. En wat je dan ziet is eigenlijk heel veel armoede. Mensen die de hele dag in de brandende zon op een kleedje zitten en die eigenlijk niks te verkopen hebben. Een halve fles deodorant die ze ergens vandaan hebben gehaald, half legen flesjes shampoo en cremespoeling, van die  hotel miniverpakkingen, stapels en stapels oude kleding. Ongesorteerd. Broeken en shirts en schoenen en slippers alles op een grote hoop en iedereen graait erin en geeft een enkele lira voor een kledingstuk wat bevalt. Oude radio’s en tv’s, mobieltjes uit het jaar nul en noem maar op. De handel wordt aangevoerd met een oude brommer waar een bagagekar aan vast is gemaakt of met een oude bestelwagen met open laadklep. Je wordt hier niet vrolijk van.
En toen ik eindelijk wat vond wat ik dan wel wilde hebben, een koperen vijzel, vroeg de man doodleuk 25 euro omgerekend. Ja gekke Henkie....

Wordt vervolgd maar weer.





.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Rijen…

 … Bij de Bulgaarse grens 2 uren in de rij, bij de Servische grens twee uren en bij de Hongaarse grens 4,5 uur. Orban wil geen vreemdelingen...