woensdag 23 augustus 2017

Over de verschrikkelijke terugreis

Je weet het natuurlijk wel: 3000 kilometer van huis en dan terugreizen. Dat valt bijna niet te plannen qua tijd. En dat klopte ook. En daar komt nog bij dat we te maken kregen met zodanige autopech dat de auto niet verder kon en we met een vervangende auto naar huis zijn gereden.

De eertse dag viel nog wel mee. Van Urgup naar Silivre. Een stadje voorbij Istanbul waar we bij vrienden konden overnachten. Zij hebben in het mooie strandplaatsje een appartement. We moesten 900 kilometer rijden en op wat files na rond Istanbul kwamen we daar om een uur of negen 's avonds aan. Lekker gegeten en daarna nog even op het terras gezeten aan het strand.

De volgende ochtend wilde ik eigenlijk om zes uur al rijden, maar met twee kinderen en een zeer gastvrij onthaal werd dat negen uur. Te laat, dat wist ik meteen, want we moesten door Bulgarije en Servie. Bovendien drie grenzen passeren. Waarvan de overgang bij Kapikule, Turkije-Bulgarije, berucht is vanwege de lange wachttijden. Kennissen hebben er vorige week zeven uur in de rij moeten staan. Gelukkig bleef het bij ons beperkt tot drie uur. Zes loketten en auto voor auto vooruitkruipen. De grens Bulgarije- Servie was ook druk. Gelukkig maar twee uur wachttijd. De planning was dat we zouden overnachten in Hongarije. In het zelfde hotel als de heenweg. Echter voordat we hier waren, we moesten ook de grens Servie-Hongarije over, was het twee uur  's nachts. Dan maar even de ogen dicht op een parkeerplaats. Na een dag en een halve nacht rijden was dat wel even nodig. Bij de grens nam Fatma even het stuur en heb ik de volle twee uur wachttijd geslapen en de kinderen ook. Op de parkeerplaats nog even twee uur de ogen dicht en toen kon ik wel weer. Nog maar 1500 kilometer tenslotte... Boedapest voorbij en bij Wenen even gestopt om te ontbijten. Voor een paar lullige broodjes met melk, thee en koffie betaalde ik net zoveel als voor een volledige driegangenmaaltijd in Turkije. Dat was wel weer even wennen. 

En toen rijden maar weer. Wenen, Linz, Passau. Bij Passau een enorme politiecontrole. Alles naar een rijbaan en langs gewapende agenten in hokjes die elke auto bekeken. Waarschijnlijk had dit te maken met de recente aanslagen in Spanje. En weer verder. De afstand kromp tot 900 kilometer en het was gewoon het terugritje wat we 's winters maken vanaf ons wintersportadres. Bijna thuis. Regensburg, Wurzburg, Nurnberg. Het klinkt de vakantieganger waarschijnlijk bekend in de oren. Tanken. Bij het wegrijden hoorde ik een fluitgeluid vanonder de motorkap. Een soort sireneachtige toon. Zachtjes, maar onmikenbaar. Ik begon me wat zorgen te maken, want ik ken die verhalen wel... Turbo. Gelukkig reed de auto nog prima. En rijden dan maar weer. Tot Nurnberg. De auto ging bokken en ik moest stoppen. Op de vluchtstrook. Op een rotplek. Links de snelweg, op 40 cm afstand donderden de vrachtwagens voorbij. Rechts de vangrail met daarachter een oprit waar ook verkeer langs raasde...

Bellen. ANWB. 'Blijf in de auto meneer, we zijn er snel'. Ja mooi niet. Na een uur een telefoontje dat ze ons niet konden vinden. Na twee uur kwam er eindelijk een geel autootje van de ADAC. We hadden toch maar de veiligheid van de berm opgezocht. Auto vastmaken en wegslepen richting het ADAC-steunpunt... slechts een kilometer verderop. De auto deed het wel weer, fluittoon weg, geen sirene meer, maar toch. De ANWB adviseerde dan ook om het risico niet te nemen en met een vervangende auto naar huis te gaan. Onze auto zou dan op transport gaan en bij de garage worden afgeleverd. Inmiddels was het vijf uur. Na heen en weer bellen met de ANWB en Europcar autoverhuur kwam er uiteindelijk een taxibusje. Alle bagage overgepakt, sleutels en kentekencard van onze auto achtergelaten en op naar Nurnberg waar bij Europcar een glanzende zwarte Mercedes al klaar stond. De formaliteiten namen met Duitse grondigheid slechts tien minuten in beslag, instructie 5 minuten, want het was een automaat. En toen weg. Naar huis. het was zes uur inmiddels en we waren het spuugzat. En ook wel blij dat dit niet in Servie op de nachtelijke snelweg was gebeurd....

Om twee uur 's nachts openden we ons huis na een afwezigheid van meer dan vier weken. Bagage naar binnen, post even doornemen, douchen, want na drie dagen autorijden is dat wel hard nodig en vervolgens in een comateuze slaap wegzakken in je eigen bed. Heerlijk.

En nu... Terugblikkend hebben we een heerlijke vakantie gehad met veel indrukken en ervaringen. In een prachtig land waar nog veel over te vertellen valt. Door het gedoe met de auto is de kers echter wel van de taart vinden we allemaal. Geen idee wanneer onze auto weer voor de deur staat, het kan wel tot drie weken duren hoorde ik zojuist. Ik denk dat het een weekje duurt. Nurnberg is niet zo heel ver weg. We zien het wel. Voorlopig hebben we nog bijna twee weken vakantie. Mooi de tijd om de foto's uit te zoeken en hiervan samen met dit blog een mooi boek van te maken. 



vrijdag 18 augustus 2017

De laatste echte vakantiedag

Het moet er toch een keer van komen. Elke vakantie kent een laatste dag. We zitten weliswaar nog in onze riante suite, Ebru in het bubbelbad en Fatma uitgeteld op de bank, maar morgenvroeg om zeven uur staan we op, ontbijten en rijden richting de Bulgaarse grens. Op internet circuleren alarmerende berichten over wachttijden van zeven uur bij de grensovergang. Dat weet ik nog uit 2010. Toen hebben we ook eens in zo'n gigantische wachtrij gestaan. Ik hoop dat het zondagochtend meevalt. De meeste terugkeerders zijn dan al een eind op dreef, want die moeten allemaal maandag weer aan het werk of naar school. We zullen het zien.

Vandaag een heerlijke dag. Na het lekkere ontbijtbuffet reden we naar het Open Air Museum Gorreme. De omgeving hier bestaat uit rotsen van tufsteen, erg zacht gesteente, en in de loop der eeuwen zijn daar vele grotwoningen in aangebracht. Wat het zo bijzonder maakt is dat in velen schuilkerken zijn gevonden. De Christelijke minderheid in dit land heeft eeuwenlang toevlucht gezocht in dit gebied. Het zijn er tientallen. Met fresco's en al. 

Gisteren vertelde ik dat hier in het hotel een grote groep Chinezen zat. Vandaag in het museum, en eigenlijk in de hele omgeving waren het vooral Chinezen, Koreanen en heel veel Japanners. Die laatsten zie je eigenlijk al jaren lang bij de grote toeristische trekpleisters. Bekend om hun fotocamera's op de buik. Die zijn echter grotendeels verdwenen. Ze lopen nu allemaal met een knots van een smartphone rond van het nieuwste type. Samsungs vooral, en de vrouwen lopen de hele dag met een selfiestick in het rond. Cultuurverandering dus.
Ik denk ook dat er in Japan erg dramatisch wordt gedaan over de schadelijke invloed van de zon, want vele dames lopen met een paraplu boven hun hoofd. Sommigen zelfs met een nylon regencape met een capuchon. Bij 35 graden... En ook de lucht zal hier wel slecht zijn, want ik zag ook een flink aantal met mondkapjes voor. Ik kan daar echt geobsedeerd naar staan kijken, nog meer dan naar die fresco's en alweer een schuilkerk in een grot. Dan zit daar weer zo'n Japanse schone voor zichzelf te poseren met haar selfiestick... Rokje stukje omhoog, stukje omlaag, hoofd naar links, naar rechts en zo wordt er een hele serie geschoten. "Papa kijk niet zo roept Ebru dan..." Ik vind het geweldig.

Ook een bezoek gebracht aan een ondergrondse stad uitgehouwen in hetzelfde tufsteen. Achteraf had ik er spijt van, want ik vond het een claustrofische ervaring. Allemaal gangetjes, holtes en steeds dieper de grond in. Soms moest je gehurkt lopen en ik heb wel tien keer mijn hoofd gestoten waarbij ik niet eens even  lekker hardop kon vloeken uit respect voor de gewijde omgeving, want ook diep onder de grond hadden ze kerken. 

We hebben gelunched in een dorpje onder een veranda bij een bejaard stel met een klein restaurant. Nou ja, restaurant, formica tafeltjes en dito stoeltjes die mijn oma in Amsterdam had in 1974 of zo. En de man bediende, de vrouw stond in de keuken en een kleinzoon van een jaar of twaalf die vakantie had verleende wat hand en spandiensten. We hadden onze bestelling net doorgegeven toen er blijkbaar een buslading toeristen moest eten, want opeens was het terras vol. En dat groeide opa en oma boven het hoofd. Ze kregen slaande ruzie in de keuken. Horeca kan stressen zijn blijkt maar weer eens. Ik vind dat wel mooi zulke dingen. Ik kan het me helemaal voorstellen hoe dat dan gaat. 

Op naar het hotel. Onderweg nog even gestopt bij het zoveelste 'panoramic view' met bijbehorende kraampjes. Wel de moeite waard ook gezien het feit dat er kamelen (!) waren. Voor de kinderen. Die konden daar met een trappetje opklimmen en een rondje rijden. Compleet met zadel van Perzisch tapijt. Ebru gruwde van de vieze beesten, die niet met hun mond dicht kunnen eten en gruwelijk naar pis stinken, maar Mert wilde wel. Vooruit maar dan. Een kameel in Turkije, het kan niet op.

Vanavond weer heerlijk gegeten bij hetzelfde restaurant waar we gisteren waren en aansluitend nog wat souvernirs gekocht voor het thuisfront en voor onszelf. En toen weer de taxi in. Zonder protest dit keer...




donderdag 17 augustus 2017

Dag 26 - Naar Urgup

Als je ergens een tijdje op vakantie bent dan is het onvoorstelbaar hoe lang je er over doet om alles weer netjes in de koffers te krijgen. In dit geval ook aangezien we nogal wat nieuwe dingen hebben gekocht. Gelukkig is Fatma hier enorm handig in, veel beter dan ik, en vanmorgen om half twaalf reden we dan ook weg uit Ahrpacbasis, uitgezwaaid door de achterblijvende familieleden.

Capadoccia, Urgup, is een schitterend gebied. Wijs geworden door onze ervaringen in Hongarije en Istanbul hebben we besloten om geen hotel te boeken, maar ter plekke iets uit te kiezen dan vraag je gewoon een prijs. Ik had wel iets uitgezocht op internet, budgettair redelijk voordeling, maar dat bleek niet zo geweldig. Uiteindelijk zijn we terechtgekomen in een redelijk luxe gebeuren waar we ook nog de enige suite die het hotel rijk is hebben genomen. Dus inclusief zitkamer, luxe badkamer en verder alle voorzieningen die het hotelleven veraangenamen. De bagage werd door een gedienstig buigende bediende naar de kamer gebracht alwaar ik geroutineerd in mijn broekzak greep en de beste man een fooitje toestopte. Heerlijk decadent.
Ik was er ook aan toe... 

Na ons even opgefrist te hebben zijn we het centrum van Urgup ingewandeld. We kenden het nog wel van onze vakantie uit 2010. Even een terrasje en even langs de souvernirshops. Echt Turks weer, tien winkels met hetzelfde assortiment naast elkaar. Veel voorwerpjes van barnsteen wat hier blijkbaar voor het oprapen ligt. We besloten om maar eens lekker uit eten te gaan en dan eens iets flink vlezigs te kiezen. Vlees is hier duur en dus hebben we de laatste dagen vrij gezond gegeten. En het was heerlijk, alleen werden we getreiterd door een wesp die de kip van Ebru wel erg lekker vond. De ober probeerde hem tussen zijn handen te pletten, maar dat had geen succes. Toen maar even laten landen op het bord, glas eroverheen en de rest van de maaltijd was hij gast aan tafel, maar dan veilig achter glas. Na het afrekenen hebben we hem weer bevrijd. Ik ben tegen de doodstraf en levenslang ging me te ver voor dit op zich toch wel nuttige beest.

De wandeling terug naar het hotel was een steile klim omhoog en op de heenweg had ik voor mezelf al besloten om dit echt niet te doen. Onder luid protest van Fatma hebben Ebru en ik een taxi gecharterd. Het gemak dient de mens en voor 7 lira, nog geen 2 euro bracht hij ons tot aan de poort van het hotel. En morgen doe ik dat weer... Commentaar of niet.

Op dit moment zit ik fris gebaad dit stukje te schrijven, Fatma kijkt TV, Ebru en Mert doen datgene wat iedere leeftijdsgenoot zou doen. Iets met WiFi en telefoons... Morgen bezoeken we het openluchtmuseum hier. De warmte is hier veel beter te verdragen dan in Mersin. Veel droger, niet zo benauwd.
En nu zoek ik zo mijn kingsize-bed op. Ik denk een hele verbetering na twee weken een matras op het balkon. 

Wv. 

woensdag 16 augustus 2017

Dag 24 - Adana 2

Voor de tweede keer stond een dagje Adana op het programma. Met de auto slechts 90 minuten, iets minder zelfs als het niet druk is. Om half tien 's ochtends reden we de stad binnen. Het was toen al 33 graden en dit met een zeer beklemmende luchtvochtigheid. We ontbeten bij de oma van Fatma en na een uurtje namen we de 'Dolmus' naar de stad. Turkije kent een werkelijk schitterend systeem van openbaar vervoer. In de echt grote steden is vaak een tram en interlokaal is er ook een spoorwegnet. het overgote deel van het openbaar vervoer gaat echter per bus. Alle grote steden hebben verbinding met elkaar via een zeer dicht touringcar netwerk. In een stad als Mersin is buiten de stad een enorme touring-car terminal aangelegd. Het lijkt wel een luchthaven. Zo groot. Je kunt dus overal komen.

In de stad ben je aangewezen op de 'dolmus'. Kleine busjes die je overal naar toe brengen. Je gaat aan de straat staan, steekt je hand op en binnen de korste keren stopt er wel eentje. Tien jaar geleden waren het vaak krakkemikkerige vehikels waarbij je je ook nog af kon vragen of de technische staat van de busjes wel Tuv-gepruft was. Dat is nu wel anders. Mooie witte busjes allemaal voorzien van airco. Je stapt in en voordat je zit trekt hij al weer op. Als je hier niet op bedacht bent lazer voor- of achterover. Het kost naar onze begrippen bijna niks. Een paar lira. En... hoe modern de busjes ook zijn, aan de binnnenkant vind je nog steeds de bekende pluchen en kanten afwerking. Compleet met een Perzisch kleedje op het dashboard. 

Het systeem functioneert. En zo ben je binnen no-time waar je wilt zijn. In dit geval de bazaar van Adana, want een vakantie naar Turkije zonder de benodigde T-shirts en andere artikelen van de bekende merken waarvan je weet dat het overduidelijk nep is, is natuurlijk niet compleet. De bazaar is natuurlijk onvergelijkbaar met die van Istanbul, maar dat maakt niet uit. Het sfeertje is hetzelfde. Ebru had zeer kooplustige ogen in haar hoofd, dus we waren er wel even druk mee. En na een paar uur droegen we de buit dan ook in drie enorme zakken naar buiten. En toen was het rond twee uur in de middag. Het heetst van de dag. In centrum Adana. Niks geen voetgangerszones of stadserven. Getoeter, uitlaatgassen en ander stadsgeluid. Geen koele terrassen onder geboomte, geen lommerrijke fonteinen. Niet waar wij waren tenminste. Ikzelf werd er lichtelijk door oververhit, maar ik kan me wel vermaken met het kijken naar die drukte en bedrijvigheid. Respect voor al die mensen die onder deze omstandigheden hun werk moeten doen. 
Met Mert ben ik een slagerij-straat ingelopen. In niets lijkt dit op de steriele Keur-slagers zoals wij dat kennen. Hier wordt het vlees vers van de slacht uitgestald. Met alles zichtbaar open en bloot. Schalen met darmen, schalen met magen, vitrines met ondefinieerbare organen. Een krat met koeiepoten, de vacht er nog aan. En in de goot de restanten die drijven richting de afvoerput. De geur is zodanig dat Mert zijn neus dichtkneep. Ikzelf had er niet zo'n last van. Mooi om eens te zien. Azie. 

Een straat met kruiden. Weer met een eigen geur. Zakken vol henna, safraan, en allerlei kruiderij die ik niet en, maar wat heerlijk ruikt. En je koopt het in een puntzak, opgeschept door de verkoper en na weging betaal je. 

Heel veel winkeltjes met telecom. De duuste telefoons koop je zo aan de straat. Winkels met trouwkleding. Winkels met feestkleding. Winkels met fournituren. Een winkel waar je koud vruchtensap koopt, voor je ogen geperst. Helaas ook hier de fastfoodbranche, maar niet zo dominant aanwezig als bij ons. 

Na een uurtje begonnen we het kookpunt toch wel wat te naderen. Dus hup in de dolmus en terug naar oma. Aldaar even de buit bekeken en gegeten.
Vervolgens weer in een andere dolmus naar de grote moskee die het stadsbeeld hier domineert. Zes minaretten, door een particulier gebouwd. Zijn naam prijkt er dan ook op. Zo gaat het hier vaak. Ziekenhuizen, gehandicaptenzorg en andere welzijnsinstituten zijn vaak afhankelijk van particuliere initiatieven. Wel een imposant gebouw en er ligt een mooi park omheen langs de voor 80% drooggevallen rivier.

Bij Optimum, een shoppingmall die in niets doet denken aan de binnenstad van Adana, zochten we verkoeling. Heerlijk westers en decadent bij de Starbucks. Hier scoorden we een reusachtige milkshake die we in de heerlijke van airco voorziene ruimte opdronken. 

Nog even een kleine wandeling en toen naar huis. Afscheid van oma, en toen weer 90 minuten in de auto naar Arpacbahsis. Heerlijk in de zeewind op het balkon thee drinken en om twaalf uur uitgeput op de matras op hetzelfde balkon in slaap gevallen. 

Dag Adana. Ik heb voorlopig wel even genoeg van je drukte en temperatuur. Tot de volgende keer. 

Oto-electrik

Uit het oogpunt van valse zuinigheid heb ik voor dat de vakantie begon geen aico-check laten doen in Nederland. Het ding deed het wel en je weet wel hoe dat dan gaat.

In Turkije stijgt de temperatuur soms tot een graadje of veertig en daar had de 'klima' van de auto geen zin in. Naarmate de vakantie vorderde gaf het ding het helemaal op. Tijd dus om een garage te zoeken. Via een behulpzame man in ons complex kregen we een adres. Dat is het mooie in Turkije. Ook al vraag je een willekeurig kind van een jaar of vier midden op straat iets, grote kans dat ook hij ook wel iemand zegt te kennen die jouw probleem kan oplossen. En dan gaat hij naar zijn broer, vader of oom. En dan komt alles goed. Zo ook nu weer.

In het plaatsje Erdemli, 5 kilometer verderop, zit zoals in elke plaats een typische autostraat. Een rij gelijksoortige bedrijven allemaal gericht op de automobiel. Schadebedrijven, 'aku-servis', 'klima-servis', enzovoort. Een ruimte van drie muren, een smeerput en twee bruggen. Een wand met gereedschap en zeker drie of vier medewerkers. Geen balie met een juf in een duur pakje, geen koffie-corner, en geen heren in bedrijfsoverall die via de computer je afspraak plannen en bij welke handeling de eerste 45 euro al geschreven wordt. 

Nee. Ze horen je aan. De kap gaat open en in de krochten onder de motorkap wisten ze blindelings een in- en uitgang te vinden van het airco-systeem. Daarop werden twee slangen bevestigd die verbonden waren met een verrijdbaar ding en na een half uurtje was de auto weer klaar. Het betreffende gas of vloeistof van de airco bleek op te zijn. En was nu dus weer bijgevuld. Nog even met een thermometer in het interieur gemeten en de frisse lucht bleek weer van diepvrieskwaliteit. 

Tijdens het wachten kreeg ik, 'abi', zo noem je hier iedereen die je niet kent en aantoonbaar ouder is, een tuintoel en de vraag of ik een kop thee wilde. En het afrekenen gaat ook heerlijk overduidelijk. Vaste prijsafspraak, contant, geen PIN of Mastercard. En omgerekend was ik iets meer dan 25 euro kwijt. 

Klaar dus. Op naar het laatste deel van deze heerlijke vakantie. Waarover later meer. 

zondag 13 augustus 2017

Adana 1

Ik merk dat ik de telling van de dagen heb verwaarloosd. Dat maakt ook eigenlijk niet uit, want dit is dag 21. Een paar dagen geleden zijn we een dagje naar een van de grootste steden van Turkije geweest. Adana. Hier liggen de roots van Fatma en eigenlijk starten we meestal de vakantie hier. In het huis van Fatma's grootmoeder van moeders kant. Dit jaar hebben we het dus anders gedaan. Ikzelf was daar niet echt verdrietig van, want ondanks dat een bezoek aan Fatma's oma natuurlijk altijd op het programma staat, heb ik ambivalente gevoelens om hier naar toe te gaan en dat heeft te maken met het klimaat.

Adana heeft een echt tropisch klimaat. Dat betekent een beklemmende hitte met een enorme luchtvochtigheid. Twee stappen zetten en je wilt douchen. De hitte houdt de hele dag aan en zelfs 's avonds is er weinig verkoeling. Hier in Arpacbahsis is er nog een beetje verkoeling van de wind uit zee. In Adana niet. Als je daar heen gaat weet je dat je het warm en benauwd krijgt. 

Adana is een grote stad, de vierde van Turkije geloof ik, en het is een stad met in het oude gedeelte een echt dorps karakter. Smalle straten, lage bebouwing. Heel veel handel. Veel bakkers, slagers, kruideniers en winkeltjes met ambachten die je haast vergeten bent maar die daar nog deel uit maken van het leven van alledag. Rietmatters en blikslagers bijvoorbeeld. Fatma's oma woont in het echt oude gedeelte. In een klein huis wat van oorsprong veel groter was, maar het is tijdens de aardbeving van 1998 voor de helft verwoest. Het huis staat op een groot perceel met een heuse boomgaard midden in de stad. Een prachtig irrigatiesysteem voorziet de bomen van water. Het is een dikke pijp die uit het niets schijnt te komen, maar als je een hendel overhaalt stroomt er een dikke straal ijkoud water zo de boomgaard in. De kinderen vinden dat prachtig, want dat water brengt natuurlijk verkoeling.
Voor de rest is het afzien. Geen airco, waardoor met name Ebru er een hekel aan heeft om hier te overnachten. De nachttemperatuur is zeker een graad of 28. Bij een hoge luchtvochtigheid. Dat betekent plaknachten...

We zijn de dag begonnen in een gigantisch shoppingcentre. Zo kennen we ze hier ook op de A1-lokaties, en alle bekende ketens zie je ook hier bij elkaar gegroepeerd waarvan de bekendste Ikea en Mediamarkt zijn. Verder veel juweliers en de bekende modeketens zoals Zara en Mango. Sportketens zoals Intersport. Qua prijs is het interessant om hier je spullen te kopen. Niets, maar dan ook niets merk je hier van de opdringerige vekopers die we zo goed kennen uit de bazaars met hun namaak-artikelen. Hier shop je zoals je dat overal doet, en als je honger hebt bezoek je het fastfoodplein. 

Wel van belang om te vermelden is dat Turkije natuurlijk te maken heeft gehad met de nodige terroristische aanslagen. Dat merk je eigenlijk doorlopend. Politiecontroles op de snelwegen, als je een winkelcentrum in gaat dan moet je door een poortje en je tas door een scanapparaat zoals we dat kennen als je op vliegvakantie gaat. Als je een parkeergarage in rijdt, wordt je kofferbak geopend en staan er geuniformeerde mensen met grote spiegels onder je auto te kijken. Op drukke toeristische plekken zie je vaak politie en soms staan er pantserwagens. Ikzelf ben natuurlijk als Nederlander een opvallende verschijning met mijn camera om de nek, zonnebril en hoedje tegen de zon. Maar ik ben alleen maar voorkomend en uiterst vriendelijk behandeld. Door winkelpersoneel, horecapersoneel, hotelmedewerkers en eigenlijk door iedereen die natuurlijk meteen doorheeft dat ik allaochtoon ben. Een helpende hand, een poging om in het Engels te communiceren en als dat niet lukt met handen en voeten zodat we er meestal wel uitkomen. 



vrijdag 11 augustus 2017

Over de helft

Soms moet je er even bij stil staan dat je vakantie hebt. Voor je het weet zit je weer bij 17 graden op de bank thuis na te denken wat je vanavond weer eens gaat eten. Die bank hebben we hier overigens ook wel. En hier moet je ook nadenken over de inwendige mens natuurlijk. Maar dan anders. En die 17 graden doe maar keer twee. Bevalt me beter eigenlijk. Het is nu vrijdag (ik moest er echt even over nadenken) en we zijn al vet over de helft van deze heerlijke vakantie. 

Voor Mert en Fatma is het even afzien. Ze hebben beide een behoorlijke oorontsteking die zich maar moeilijk laat onderdrukken, ondanks de tas vol medicatie. Ikzelf heb nooit oorontsteking gehad, maar het schijnt erg pijnlijk te zijn. Mert knapt een klein beetje op, lacht al weer soms. Fatma moet nog even vrees ik.

We blijven hier nog zeker tot woensdag of donderdag. Het luie vakantieleventje begint te wennen. En zoals dat altijd gaat als het ergens leuk is: de tijd vliegt voorbij. Op het programma staat nog een bezoek aan de streek Cappadocia. We gaan daar nog een paar dagen een hotelletje zoeken en het prachtige gebied bekijken. Het mooist schijnt dit te zijn vanuit een luchtballon. Maar dat durf ik niet. Als de rest dat wil moeten ze het vooral doen, ik zet mij wel neder op een terras en vermaak me ook dan prima. 

Hier in de omgeving zijn ook nog wel uitstapjes te maken, maar eigenlijk vind ik het wel goed zo. We gaan in ieder geval nog een dagje naar Adana, en misschien wel een nachtje. Eigenlijk moet ik met de auto naar de garage, want de airco heeft kuren. Met nog 3500 kilometer voor de boeg is het toch handig om dit even na te laten kijken. Naast het huis van Fatma's oma zit een 'Oto-elektrik'. Een echt Turks garagebedrijfje zoals we er al een paar hebben versleten. Maandag maar even denk ik. Dan gaan we toch naar Adana. 

Voor nu heb ik het helemaal naar mijn zin. Ik zit op het terras bij het zwembad. Om mij heen wordt druk gezwommen en zitten mannen op leeftijd Okey te spelen. Het Turkse Rummycub. Zojuist is het autootje van de gasboer langs gereden. Alle appartementen koken op gas. Niet uit een buis uit de muur zoals bij ons, maar uit een gasfles. Als die leeg is moet je wachten op een van de autootjes die een paar keer per dag langsrijden. Met een aanstekelijke jingle uit de op het dak aangebrachte luidspreker weet je dan dat hij er is. Aygaz. De marktleider denk ik. Maar er zijn ook andere.

De visboer is net weg en straks komt er weer een meloenenboer. Een paar meter verderop zit steeds dezelfde vrouw dag in dag uit haar broodjes te bakken. De kinderen zwemmen, schoonzus kookt eten boven en mijn zwager is veroordeeld om bij het peuterbad te zitten. Ze hebben nog een kleintje van drie. Dat weet ik nog uit andere jaren. Om en om bij de kleintjes zitten. Gelukkig worden sommige dingen makkelijker als ze wat ouder zijn. Andere dingen weer niet overigens...


woensdag 9 augustus 2017

Naar de dokter

Bij ons is het eigenlijk elke vakantie wel een keer raak. Altijd moet er wel iemand naar de dokter. Nu was het Mert. Tijdens de boottocht van maandag heeft hij al de halve dag liggen slapen op een houten bank onder beschutting van een handdoek. Gisteren begon hij te klagen over pijn aan zijn oor. Oh jee... oorontsteking. Dat is natuurlijk afschuwelijk, helemaal als je op vakantie bent. Gisterenavond begon hij opeens van pijn te huilen. Dan is het menens. Want Mert heeft een enorme pijntolerantie. Als hij schreeuwt dan is er echt wat aan de hand. Gelukkig had schoonzus kinderparacetamol en daarmee zijn we de nacht doorgekomen. Vanmorgen om negen uur dan maar naar de plaatselijke artsenpost. Een gebouwtje aan de straat. 

Bij binnenkomst toets je het nummer in van je ID-kaart. In dit geval die van Fatma, zij is de enige met een Turkse ID in ons gezin. Je naam verschijnt dan onmiddellijk op een scherm. En je krijgt een doctor toegewezen. Je neemt plaats in een van airco voorzien gangetje en daar zitten al een aantal lotgenoten te wachten. Voor een deel lokale bevolking uit het dorp, maar ook toeristen. Aan de wanden posters met het Turkse equivalent van onze schijf van vijf, het is hier een pyramide van vier. Voorlichting over TBC-bestrijding. Schijnbaar een issue hier. En natuurlijk de onvermijdelijke leefregels voor een gezond hart. Na tien minuten wachten bij de dokter naar binnen die gedecideerd aan zijn ontstoken oor trok, er een lamp in duwde en concludeerde: 'Oorontsteking. En een flinke.' Ja die diagnose had ik ook al gesteld gezien de groene bagger die uit zijn gehoororgaan droop... Het vertrouwen van Mert in de witjassen zal wel niet zijn gegroeid. 

Naast de artsenpost is de apotheek. Met het recept voor antibiotica, pijnstillers en aspirine naar de balie. Primitief, maar doeltreffend. De doosjes liggen op stapels klaar. Ze zijn hier erg scheutig met medicatie. Ons neefje van twee had vorig jaar iets soortgelijks. Hij kreeg een tas vol medicijnen mee. En overal zat paracetamol in zodat de dagdosis op 1000 mg uitkwam.... Dat kreeg Sjoerd nog niet eens toen hij leukemie had. En die was al 14.

Maar een ziek kind op vakantie wil je ook niet, dus wel kijken maar even hoe we het toedienen. Het kuurtje maken we wel af. Vanmiddag had hij al wat meer praat gelukkig. 
Het geheel, consult en medicatie, kostte 35 lira. Nog geen negen euro... Maar een factuurtje kregen we niet. Dat konden we als we daar prijs op stelden over vier weken wel ophalen. Nou ja. Laat maar toch?

Een dagje op zee

Ik schreef eerder dat de zeewaterkwaliteit hier niet zo best was. Uit andere jaren weten we dat dit verderop langs de kust heel anders is. De grote weg langs Arpacbahsis loopt langs de hele kust en komt uiteindelijk langs Antalya en Alanya. De Turkse Riviera dus. Op dit moment wordt er een Nederlander vermist uit Haaksbergen geloof ik. Dat speelt ook hier vlak bij, in Silifke. 

Er zijn nogal wat aanbieders van dagjes varen hier. Je belt dan, geeft het aantal personen op en voor 50 lira per persoon, 12,50 euro, wordt je dan 's morgens om negen uur door een service-busje van de 'rederij' van je appartement opgehaald. Mooier kan het niet. Het busje hobbelt dan meer dan een uur langs een drukke kronkelweg langs de kust en onderweg passeer je het ene badplaatsje na het andere. Vooral gericht op de Turkse badgast. Een enkel resort, veel driesterren hotels en heel veel strandcommercie. 

In het plaatsje Tasucu stopt de bus en ga je aan boord. Rederij Latife Sultan adverteert met plaatjes van piratenschepen. Een soort zeventiende eeuwse houten 'zeilschepen' met een piratenvlag en soms een namaakzeerover op de voorplecht. Ook is er animatie aan boord. Voor de 50 lira krijg je ook een warme maaltijd en fruit. De rest moet je zelf kopen aan het buffet in het schip. Voor Turkse begrippen zijn de consumpties duur. Ikzelf vond het heel acceptabel. Een kop koffie voor 1,25 euro.. Blikje cola idem. 

Het is verder heerlijk primitief. Houten banken en tafels op drie dekken. Benedendeks is het veiligst voor kleine kinderen, maar als je de Nederlandse bril ophoudt dan moet je die niet meenemen. Alhoewel het al beter is dan in 2010. De railing is nu afgedicht met zeildoek, zodat beweeglijke twee-jarigen niet meer tussen de spijlen door kunnen glippen. Op de vloeren ligt veilige anti-slip vloerbedekking. De houtrot en de roest moet je gewoon wegdenken. 
Bovendeks is het animatiegebeuren. Een DJ draait muziek en er kan worden gedanst. Ook is er een zeepsopmachine. Op sommige schepen kun je ook helemaal boven op het zonnedek. Onbeschut, maar dat was nu te warm. In 40 graden en bijna windstilte is dat geen issue. 

Als iedereen aan boord is wordt er afgevaren. De rederij heeft vijf gelijke schepen, en maandag voeren er drie. Het was niet druk gelukkig.
Na een uurtje vaart de boot een baai in, werpt (nou ja, met een elektrische lier) het anker uit, de trappetjes gaan naar beneden en de op het achterdek aangebrachte glijbaan gaat open.
Zwemmen maar. En echt... het water is glas en glashelder. Duiken doe je gewoon vanaf de railing, of je neemt een van de trappetjes. De onderwatercamera van Mert bewees nu zijn dienst. Prachtig mooie filmpjes gemaakt. Helaas mocht het water van mij wel een graadje of tien kouder zijn. Ik weet nu waarom de ijsbergen smelten. Echt waar. Het water is lauw. Maar beter dan niets, want ook als de boot vaart heb je nauwelijks verkoeling. De wind stelt niets voor en het is echt afzien, zo warm. 

Dit ritueel van eenuurtje varen met een pauze om te zwemmen op een mooi plekje herhaalt zich vier keer. Om een uur wordt de maaltijd geserveerd. In het vooronder, een soort inferno uit Dante's hel, worden vissen gefrituurd. De kerels die daar werken weten wel van aanpakken. Een benauwde ruimte, met weinig ventilatie en dan boven die kokende olie. Alles wordt op een bord gedaan en dan krijg je per persoon een schaaltje rauwkost met een paar pakjes zout en een fles citroensap, een stuk brood en een bord met een vis van een onbestemde soort. Hij kijkt je ook nog een beetje verwijtend aan... 
Hierbij een schep koude pasta met iets roodachtigs erover. Eet smakelijk. Afiyet olsun...
Zeelucht maakt hongerig en daarom smaakte het ook nog wel redelijk. In de namiddag krijg je dan nog een bordje lauwe watermeloen. 

En zo ben je dan een dagje op zee. Echt leuk, want overal zie je soortgelijke schepen. Als je een baai invaart liggen daar al een stuk of vier voor anker zodat het geheel met een beetje fantasie echt lijkt op de serie 'black sails'. Gelukkig ontbreken de echte piraten. De kustlijn is prachtig om te zien. De grijze rotsen contrasteren prachtig met het schitterende blauwe water van de Middellandse Zee. Vooral aan het eind van de dag, als de zon lager zakt een genot om naar te kijken. 

Om zes uur ben je weer in de haven, ga je weer in de bus en om zeven uur thuis. En dan lootje trekken voor de douche. Want hoe schoon het zeewater ook leek, toch plakt en kleeft alles na zo'n dag. 

dinsdag 8 augustus 2017

De inwendige mens - 2-

Na de warme middagmaaltijd moet je het er mee doen tot in de avond. Mocht je dan honger hebben en we zijn gewoon in het appartement, dan is er weer uitgebreide thee. Vaak met brood. Het lekkerst is het platte brood wat je warm van de bakker haalt en wat bestreken wordt met roomboter. Het warme geurige brood, glimmend van de boter, is heerlijk bij de thee. Beetje salade erbij en je avondhonger is verdwenen.
Aan het strand hier loopt een heuse boulevard. Een strook asfalt van een paar kilometer en hier lopen we elke avond onze avondwandeling. Ook hier kun je je buik rond eten. Er zijn allerlei stalletjes. Om te beginnen de 'mesir'. Mais. Dat vind iedereen hier heerlijk. Om de honder meter staat wel iemand die het verkoopt. Een grote ketel, vaak gewoon op een houtvuur, staat te pruttelen en daaruit vist de verkoper de maiskolf. Geen suikermais. Gewoon mais van de kolf. Beetje zout erop en iedereen is er gek op. Ikzelf vind er geen snars aan. Niet aan mij besteed. Een neefje houdt niet van het gekluif aan de kolf en ook daar is een oplossing voor: korrels mais in een bekertje. 

Ook worden er veel platte broodjes verkocht. Vrouwen zitten uren lang in kleermakerszit achter een plat, laag tafeltje van hompjes deeg platte broodjes te rollen. Met een lange stok. Erg kunstig om te zien. Naast hen staat een bakplaat en de plaatjes deeg worden heel kort gebakken en steeds besmeerd met  olie of boter. Als je wilt kan er een vulling in van kaas, aardappels of spinazie met ei. 

Veel fruit. Watermeloenen. Enorme joekels. Gele meloenen, perzikken, grote zoete druiven, nektarines en natuurlijk nu kisten vol abrikozen.

En... ijs. Softijs uit een machine, schepijs uit een bak of het bekende ijs uit Maras. Dat is hier in Turkije het ijs. Het is onvergelijkbaar met enig ander ijs wat je kent. Het is wat taai en kleverig. Ze maken het alleen in Maras en in heel Turkije wordt het in kraampjes verkocht.
De verkopers zijn vaak gekleed in klederdracht. Het ijs scheppen ze met een lange steel uit diepe cylinders. Een genot om naar te kijken. De kinderen zijn er gek op, want de verkopers maken altijd een showtje. Je bestelt een ijsje en als je het aanpakt heb je alleen het hoorntje vast. Of de verkoper draait het ijsje aan zijn steel voor je neus ondersteboven en zo heeft hij er nog meer in petto.

In Maras aten we dit ijs in een restaurant en daar krijg je er mes en vork bij. Anders is het ijs niet te eten. Met een lepeltje of vorkje krijg je er geen hap uit. Zo taai is het. Als je wilt kun je het in laten vriezen in stikstof en dan is het tot 48 uur (!) houdbaar buiten de koelkast. Wij namen drie kilo mee, en we eten er nog van. 

Toch ook hier langs het strand weer de concessie aan de Westerse cultuur. Ook hamburgertenten langs het strand. Met patat. Een groot plat broodje doormidden gesneden, diepvries hamburger erop, schijf tomaat, ketchup en mayonaise en eten maar. Heel lekker. 

Naast thee is Cola eigenlijk ook wel de nationale drank. Met dit warme weer zooo lekker om te drinken. Coca-Cola is het merk. Een paar jaar geleden is er door wat politieke spanningen met Amerika zogenaamde  'TurkCola' op de markt gebracht. Maar ik geloof niet dat dit een enorm succes is. Het is wel te koop, maar de CocaCola vult nog het grootste deel van de schappen. En... een fles van 2,5 liter, zo'n joekel, kost hier slechts een euro omgerekend. 
Verder loop je de hele dag met flesjes water als je ergens heen gaat. Bij deze hitte moet je blijven drinken. Een flesje koud water kost een kwartje, soms minder, en alle bermen en andere openbare ruimtes liggen bezaaid met lege flesjes. Recycling is hier nog geen gemeengoed. 

Eigenlijk is de beste dorstlesser Ayran. Iets wat je als Nederlander moet leren drinken. het is ijskoude yoghurt met water aangelengd tot drinkdikte en dan  wordt er zout toegevoegd. Zoute yoghurtdrink dus. In het begin lustte ik dit niet, maar nu vind ik het heerlijk. De fabrieksuitvoering tenminste. Mijn schoenmoeder maakt het ook wel eens zelf. Ze kookt dan melk, maakt er yoghurt van en dat vind ik niet zo geweldig. Want er zitten stukjes en klontjes in. Misschien ga ik er nog aan wennen, maar voorlopig nog niet.

De inwendige mens

In Nederland hebben we een drink-cultuur. We gaan bij elkaar op de koffie of we komen een borrel drinken. In Turkije is een eet-cultuur.
Dat bevalt me best wel, maar als je aan alles meedoet ben je na vier weken 100 kilo. 

We beginnen de dag met ontbijt. Er wordt vers brood gehaald en het gas begint te suizen op het fornuis ten teken dat de thee wordt gezet. De thee wordt gemaakt van verse thee. Het water wordt gekookt in een dubbele theepot. In het onderste gedeelte het kokende water, in het kleinere gedeelte er bovenop de theebladeren met ook kokend water zodat daar een zeer sterk geconcentreerde thee ontstaat. In de bekende tulpglaasjes gaat dan een deel sterke thee aangelengd met meer of minder water al naar gelang hoe sterk je de thee wilt drinken. 

Een beetje ontbijt bevat altijd een schaal salade. Komkommers, tomaten, olijven en wat er maar op voorraad is. De dressing is citroen en zout. Of  'sumak' dat zijn zuurkruiden. We nemen elke keer een zak mee naar Nederland. 
Verder een schaaltje met kaas. Van die witte kaas uit een blik of vers. Een soort Feta-kaas. Een schaaltje olijven. Een schaaltje jam. Nu onvermijdelijk abrikozenjam natuurlijk, maar als er ander fruit is dan wordt ook daar vaak jam van gemaakt. Geen confiture zoals wij dat kennen uit de potten, maar het fruit drijft in een soort gezoet water. Verder zie je vaak een schaaltje honing. Zo van de raat. Dus met stukjes. 
Vanmorgen kregen we ook roerei. Met gebakken aardappels. En soms een schaal frietjes. Vers gesneden en in zonnebloemolie gebakken.
Concessies aan de Westerse cultuur: pakjes vleeswaren door mij aangeschaft met mosterd. En voor de kinderen natuurlijk hagelslag en de onvermijdelijke Nutella.
Het brood wordt op tafel gelegd en je breekt er een stuk af. Met mes en vork eten is hier geen usance. Je veegt je bord uit met brood en als je een stukje brood over hebt dan doop je dit in het schaaltje jam. 
Bij dit alles drink je twee of drie tulpjes thee. Ikzelf neem altijd eerst een kop koffie. Speciaal meegenomen uit Nederland. Nescafe. Dat wel. Apparaten voor koffie zijn hier onbekend. Geen Senseo, Dolce Gusto, Nespresso. Niets van dat al. En.. het went. 

Als je zo hebt ontbeten dan heb je een stevige basis om het eerste deel van de dag door te komen. De volgende maaltijd is dan rond een uur of vier. Kan wat eerder of later zijn. Dat is vaak warm eten. Vanmorgen heb ik mijn schoonmoeder bezig gezien met stukjes vlees die onder in een grote aardewerken pot gingen. Daaroverheen ging wat  'salca'. Een puree van tomaten en rode pepers. Vaak zelf gemaakt. En de schaal werd afgevuld met paprika's, tomaten, aubergines en courgettes. Hij zat in ongekookte toestand tot de rand vol. Dit wordt dan op het vuur gezet en gestoofd. En ik weet zeker dat het heerlijk zal smaken. Hierbij eet je weer salade, rijst of bulgur (een soort couscous) en het onvermijdelijke brood. Het voordeel van deze kookwijze is dat je altijd genoeg hebt. Ook al krijg je gasten. De afgetelde worstjes, karbonaatjes of speklapjes zijn hier onbekend. 

Natuurlijk is de Turkse keuken zeer omvangrijk. Er is een uitgebreide barbecue-cultuur. Op elk balkon in ons appartementecomplex is een ingebouwde barbecue aangelegd. En vaak zie je 's avonds de rookwolken overal opstijgen. Dit jaar echter niet aangezien het vlees hier eigenlijk onbetaalbaar is. Zelfs voor Westerse begrippen. Een kilo gehakt heb ik hier zien liggen voor tien euro en een stuk vlees van schaap of rund is nog veel duurder. Vlees eten is dus luxe en dat verklaart het ontbreken van de barbecuerookwolken dit jaar. Het enige wat redelijk betaalbaar is dat is 'tavuk'. Kip.

Wat veel gegeten wordt, ook in grote gezelschappen, is dolmar. Uitgeholde paparika's, aubergines en een soort komkommers. Gevuld met rijst en kruiden. Sarma. Dat is diezelfde rijst gewikkeld in de bladeren van de druivenplant. Het wordt gerold en gekookt. Vaak in grote pannen tegelijk zodat je er meerdere dagen van kunt eten. Veel Turkse mensen in Nederland hebben daarom druivenstruiken in de tuin. De bladeren worden gebruikt voor de Sarma. In september geplukt en ingevroren zodat er het hele jaar voorraad is. 

Onderwatercamera

Mert zeurde er al een tijdje over. Hij wilde graag een onderwatercamera. In Nederland hield ik dat een beetje af. Ik begrijp zijn hang naar gadgets wel, maar wat moet je in ons landje nu met zo'n ding. Op het Rutbeek film je alleen vieze groene modder en aan het strand komen we niet zo vaak.

Hier in Turkije begon hij er opnieuw over. En toen we een dagje aan het shoppen waren, in het eerder genoemde en beschreven Forum, troonde hij me mee naar de Mediamarkt. Ja die hebben ze hier ook. En daar stonden ze aanlokkelijk uitgestald. In alle soorten en prijsklassen. Nu zijn we geen diepzeeduikers en ook de koraalriffen in Australie zullen moeten wachten op een ander jaar, maar toch. Hier is het zeewater op bepaalde plekken wel heel schoon en ons zwembad is ook glashelder. Bovendien stond er een boottocht langs de Turkse kust op het programma en van andere jaren weet ik nog dat je daar met een beetje geluk schildpadden in het glasheldere water kunt spotten.

Dus ik was al half om. Maar die rotdingen zijn natuurlijk wel aan de prijs. En wat koop je dan, een dingetje uit China of een echte Nikon of Sony. Bovendien moesten er ook accesoires bij. Die je weer los moet kopen. Polsband, drijfhandvatje en natuurlijk een insteekkaartje. 
Zijn budget was zodanig dat het net niet uit kon, maar hij kijkt dan zo hoopvol en daar kan ik geen weerstand aan bieden. Vooruit dus maar. Ik nam de helft van het bedrag voor mijn rekening en zo togen we met een rode mediamarkttas naar de rest van het gezelschap. Mert blij.

Het deed me een beetje denken aan mijn eerste ervaringen op het gebied van de fotografie. Ik was ook tien of elf. En via een vriendje hoorde ik dat je bij de HEMA een echt fototoestel kon kopen voor tien gulden. Met een heuse draagtas erbij. Ik zeurde en troonde mijn vader mee. Ook hij was nooit ongevoelig voor hetgeen ik graag wilde, alleen lagen de limieten bij hem een stuk lager. Maar dit keer kreeg ik mijn zin.

Ik weet nog hoe het cameraatje eruitzag en rook. Het was een soort zacht plastic en er ging een rolfilmpje in. Ik heb er twee rolletjes mee geschoten. Acceptabele zwart-wit plaatjes van een vakantie naar Drente. Toen werd het warm. En mijn cameraatje bleek niet bestand tegen de hitte op de hoedenplank van ons autootje destijds. Het toestel was gesmolten. Hahahaha. Een halve vierkante meter plastic bedekte de hoedenplank. 

Maar Mert heeft zijn spullen en het is verbazingwekkend dat zo dingetje werkelijk haarscherpe opnames maakt onder water. Prachtig. Met luchtbellen en al. 
We zijn dus weer een apparaat rijker. Ik heb een speciale koffer mee deze vakantie voor alle apparaten met stekkers. En een bijbehorend etui voor alle opladers en verbindingsnoeren. En een ouderwetse Ikea stekkerdoos met acht stopcontacten. 
Vakantie 2.0 denk ik dan maar. 

zondag 6 augustus 2017

Dag 14 Mersin

We zijn hier al weer vanaf dinsdag. Het is nu zondag. Eigenlijk kun je zeggen dat het echte vakantiegevoel nu pas echt is begonnen. Geen druk meer van afspraken naar volgende bestemmingen. Over een week gaan we wel eens nadenken over het verdere programma van deze vakantie. Voor nu geldt dat vooral warm is en dat we ons leven daar maar op inrichten. Dat betekent veel zwemmen in zwembad en strand en voor de rest luieren. Gisteren is Fatma's zuster vanuit Nederland gekomen met de drie kinderen. Mert en Ebru blij, want ze hebben nu wat meer aanspraak. 

Op de plek waar we zitten zit nogal wat familie van Fatma. Men heeft soortgelijke appartementen als wij. Maar daar waar we in andere jaren vaak met velen waren is het nu een stuk rustiger. Veel neven en nichten zijn inmiddels getrouwd en gesetteld en hebben kleine kinderen. En de mensen werken. De scholen en universiteiten hebben lange vakanties, als je gewoon een baan hebt niet. Vandaag is net een dag dat iedereen die in de gelegenheid is deze kant op is gekomen. Dat is dus een weerzien. Ikzelf was hier voor het laatst in 2010, dus ik zag de familie zeven jaar geleden voor het laatst. Leuk om iedereen weer te zien, maar wel druk. We hebben het zo over 30 mensen. Inclusief baby's, peuters en pubermonsters zoals die van mij.

Toch een hele tour om allen van eten en drinken te voorzien. En de zaak georganiseerd te houden. Zonder vaatwasser en met slechts een gootsteentje. Gelukkig hoef ik me daar niet druk over te maken. De keuken is nog steeds het domein van de vrouwen hier. Niet onaangenaam eigenlijk.

Wat wel een gedoe is dat is internet. Er staan in de omgeving wel wat routers waar je een code van kunt kopen, maar dat is behelpen qua snelheid. De roaming is in de EU grotendeels afgeschaft, maar niet in Turkije. Ik krijg steeds sms'jes van Tele-2 dat ik voordelige bundels kan kopen. 100MB weekbundel voor Turkije kost ' slechts' 12,50 euro. Ja 100MB. Met vier telefoons en een iPad... Dat is er in een dag doorheen of zo.

Fatma heeft de Turkse nationaliteit en zij kan met haar ID-kaart een Turks pre-paid nummer aanschaffen. Dan wordt het opeens voordeliger. ik heb nu een 3G-bundel voor 60 lira en daar heb ik 8GB voor. Dus 15 euro. Dat valt te overzien, maar de kinderen laten we maar geen YouTube filmpjes kijken. Beetje Facebook, Mail, nieuws en Instagram en dan gaat het nog hard genoeg. Dus een telefoon fungeert als hotspot en daar doen we het dan mee. 

Voor de rest is het hier heerlijk. Ik slaap buiten op het balkon. Als de zeewind een beetje mee wil werken is dat heerlijk. Alleen om negen uur wordt ik wakker door de zon die het balkon dan bereikt. De kinderen slapen met z'n vieren op een paar matrassen in de woonkamer en Fatma ligt ertussen in. 

Nadere berichten volgen...



vrijdag 4 augustus 2017

Dag 12 Mersin - bezoek aan Forum

Zoals ik eerder schreef is het zeewater hier niet zo best. En dat is jammer, want het is hier vet boven de 30 graden. Gecombineerd met een hoge luchtvochtigheid is verkoeling echt nodig. Het zeewater is meer dan dertig graden. Alsof je in bad stapt.

Ebru heeft speciaal voor deze vakantie haar kleedgeld gespaard. In Mersin ligt op drie kwartier rijden een groot winkelcentrum: Forum. En als je van shoppen houdt moet je daar naar toe als je hier zit. Het autoritje is wel even afzien. Kilometers en kilometers door het langgerekte centrum van Mersin waar auto's drie rijen dik van stoplicht naar stoplicht trekken. Ogen voor en achter hebben, maar dat zijn we in inmiddels wel gewend. 

Het parkeren bij Forum is gratis. Op het parkeerdak of in de kelder. En dan loop je naar binnen. We waren er rond een uur of drie. Dus dat is tijd voor de lekkere trek. En dat kwam goed uit. Een verdieping is geheel ingericht als Fastfoodplein. Ontelbare zitjes gegroepeerd rond Burger King, MacDonald, KFC en een aantal Turkse equivalenten die ik niet kende. Heel leuk om met Mert en Ebru, wat echte fastfoodliefhebbers zijn,  een vergelijkend waren onderzoek te doen met de vergelijkbare ketens in Nederland. 

KFC. Daar kwamen we uit. De kip is hetzelfde. De menu's ook. De bijlagen zijn anders. Je krijgt hier standaard een stuk brood bij elk menu. Echt Turks. Het bekende maiskolfje kennen ze hier niet. Mais krijg je als korrels in een bekertje met een lepeltje. Net zoals rijst als je dat wilt. En voor de rest is er weinig verschil. Behalve de prijs. Die is 50% lager dan in NL.

Bij de MacDonald waar Fatma zich aan waagde nog minder verschil. Ook hier brood en wat aangepaste hamburgers. Vanzelfsprekend kennen ze hier geen varkensvleesvarianten, dus geen smokey bacon of hoe dat ook heet in Nederland. Wel dezelfde franse frietjes en de ketchup en de mayonaise krijg je er gewoon bij zonder dat dat extra kost.

Na onze vetbehoefte bevredigd te hebben liepen we het winkelcentrum in. En voor Ebru (en mijzelf) was dit toch wel een waar eldorado. Naast de bekende merkenshops die allemaal bij elkaar zitten heb je hier een enorme hoeveelheid schoenenwinkels en kledingshops. En de prijzen zijn zodanig dat je het gevoel hebt dat het gratis is. Hetgeen natuurlijk niet zo is, zodat ik aan het eind van de dag toch maar even mijn banksaldo checkte om te zien of we niet een te buitenproportioneel gat in het vakantiebudget hadden geslagen. Gelukkig viel het mee zodat onze enige zorg was of het allemaal wel in de auto past op de terugweg naar Nederland. 
En... we gaan nog een keer volgende week. Kijken of ik een leren jasje kan scoren...




Dag 11 - Mersin (Arpacbahsis)

We zitten hier in een vakantiecomplex van honderden appartementsgebouwen. Per groepje vormen ze een zogenaamde 'sitesi'. Als je eigenaar bent van zo'n appartement betaal je jaarlijks een bedrag voor stroom, water en andere servicekosten zoals liftonderhoud, tuinonderhoud en dergelijke. Het moet gezegd: de appartementen-complexen zien er zeer goed onderhouden uit. Mooi aangelegde tuintjes met groen gras, palmbomen en verzorgde bloemenperken. Ons complex telt drie gebouwen en deze drie zijn gegroepeerd rond een fraai zwembad. Ook voor het onderhoud van het zwembad betaal je jaarlijks een bedrag. Daarvoor wordt het schoon gehouden, gefilterd en loopt er een vent die alles in de gaten houdt. En de kinderen terechtwijst als ze er een potje van maken. En natuurlijk de boel checkt op gevaarlijke situaties. Hierdoor kun je met een gerust hart je kinderen alleen naar beneden sturen. En als het moet hou je zelf vanaf het balkon toezicht. Of je gaat er bij liggen op een van de heerlijke ligbedden.

Het zwembad is pas vandaag (ik schrijf dit vrijdag) voor het eerste geopend, want de heel moderne techniek heeft nog niet toegeslagen hier. Een keer in de zoveel weken wordt het bad geheel leeggepompt, gedweild, ontsmet en weer gevuld. Hetgeen vijf dagen in beslag neemt. Je zult net die week hier zitten: dan heb je pech. 

Meestal gaan we 's morgens na het ontbijt eerst naar het strand. We kijken uit op zee en ons complex heeft een eigen stukje strand met wat primitieve strandvoorzieningen zoals houten ligbedden, parasolletjes, een douche en er is een snack-en ijstent. Helaas staat de wind op dit moment waarschijnlijk net verkeerd, want het water is niet alleen warm, maar ook ronduit smerig. Een soort soep van drijvende stukjes ongeregeld en op sommige stukken ook een vieze bruine schuimlaag. Je komt er viezer uit dan je er in gaat. Ik herinner me dit van andere jaren ook, alleen wisselde het toen wat van dag tot dag. 

Na het strand lopen we dan naar het zwembad, douchen daar, spoelen de kleine steentjes uit je waterschoenen en je zwembroek en nemen dan een heerlijke duik in het helderblauwe, schone en koele water. Tot 12 uur. Dan gaat het zwembad dicht vanwege middagrust. Ook de bewaker moet eten tenslotte. 

Wij gaan dan naar boven en lunchen. En, als er ruimte is, een tukje doen. We schikken ons zonder moeite in de plaatselijke gewoontes. Om twee uur gaat het zwembad weer open, en blijft nu open tot zeven uur. Als er verder niks op het programma staat dan zwemmen de kinderen en wij houden ze af en toe gezelschap. Er moet natuurlijk ook gewoon voor de huishouding worden gezorgd en uiteraard boodschappen en eten koken.

Het allermooiste vind ik dat er naast het zwembad een overdekt terras is. Met de zeewind die hier heerlijk waait. Met WiFi en een alleraardigste serveerster die inmiddels weet hoe ik mijn koffie drink. Die koffie die slechts twee lira kost, 0,50 eurocent... En hier typ ik mijn blogjes. Waarvan dit de eerste is vanuit Arpacbahsis. De rest volgt. 


donderdag 3 augustus 2017

Over gedoe met de auto

Zoals ik eerder berichtte kwamen we er in Bulgarije achter dat een van de koplampen het niet deed. Het rechter-dimlicht om precies te zijn. Het groot-licht werkte wel, zodat je wel zichtbaar bent, maar niet optimaal. In Ankara al wist degene waar we logeerden wel een adresje. Dus hij reed met ons mee en bij een kleine obscure garage, oto-elektrik, doken er meteen drie mannen onder de kap en in no-time werd het lampje vervangen. Dat is niet zomaar een lamp, maar een xenon-lamp. Een gewoon lampje zoals die eerst in alle auto's zaten kon je zelf nog wel vervangen. Met gedoem met klemmetjes en beugeltjes, maar toch was dit wel te doen. Bij mijn vorige auto was het al lastiger, daar moest het via de wielkast waar een opening zit. Dit deed ik al niet meer zelf. Een xenon-lamp echter is nog meer gedoe. Het ding kostte hier 250 lira, dat is 62,50 euro. Valt mee, echter het vervangen hielp niet. De lamp bleef dood. Na veel overleg via de telefoon wist de garagekerel ons te vertellen dat ook de zogenaamde dimlichtmotor vervangen moest worden. Kosten: 500 lira plus lamp, dus 750 lira. Hij wilde dit wel doen voor 700 lira. Was 3 uur werk, want de bumper moest eraf. We spraken af om de auto de volgende ochtend te brengen om tien uur. Ik was al lang blij en die 175 euro overleven we ook wel. Ik wist ook wel wat ik in Nederland kwijt zou zijn. 

Die avond werden we gebeld en de man waar we logeerden wist nu iemand die het voor 300 lira kon doen. Nou ja, dat was een te groot verschil om te laten lopen dus. Je bent geen dief van je eigen portomonnee. De volgende ochtend dus naar de betreffende garage. Een vergelijkbare ' oto-elektrik'. Weer drie kerels die meteen onder de kap doken. En knikten. Ja 250 lira. Dan was het opgelost. Ok dan maar. De garage-kerel in de auto om onderdelen te halen en na een half uur was hij terug: met een nieuw lampje... Ja gvr@#$, dat was niet de bedoeling. En daar kwam hij zelf ook snel achter. Lampje doet niet. Nee, man dat wist je toch. En de dimlichtmotor daar had hij nog nooit van gehoord. En we moesten naar Balaban. 600 kilometer of zo en het was al 12 uur. Dus het laatste stuk zou weer in het donker moeten. Met een lamp. Verdorie. 

Nou ja. Toch maar aangepakt en weggereden. En inderdaad het laatste uur naar Balaban was een slechte rotweg, bergachtig, amper strepen op de weg en dan met een lamp die stuk is. Gelukkig ging het goed.

In Balaban werden we een paar dagen later gebeld door schoonzus Zehra. Vanuit Nederland. Haar zwager vierde vakantie in Maras en dat lag op de route naar Mersin. Hij wist iemand die precies wist wat er aan de hand was en kon voor ongeveer 600 lira het probleem verhelpen. Gelukkig.
Via de telefoon ontmoetten we zwager van schoonzus, oftewel broer van zwager, en hij belde weer iemand en die zou komen. In de tussentijd aten we echt Maras-ijs in een restaurantje. De neef van zwager arriveerde en ik met hem naar de, ook weer, 'oto-elektrik'. Weer een straat vol soortgelijke bedrijven met veel drukke bedrijvigheid. De auto naar binnen en hup: na vijf minuten diagnose. Lamp vervangen en nieuwe dimlicht-motor. 600 lira. Drie uur werk. Graag. Meteen nu. En dat spraken we af. De drie uur brachten we door in het betreffende van airco voorziene restaurantje. Dan duren drie uren heeeeel lang. En ook nog onzekerheid of het inderdaad wel zou lukken natuurlijk. Voor hetzelfde geld zou ook deze garagist de moed opgeven. Om alles nog een beetje gezelliger te maken vond Ebru het nodig om juist nu een van haar allerverschrikkelijkste puberaanvallen op ons los te laten zodat er een vliegende ruzie ontstond. Schamen... Gelukkig werden we op de kop af drie uur later gebeld dat de auto.... klaar was. De lamp brandde. Pffff. Ook had hij iets met de aico gefixed en na gepind te hebben konden we onze reis vervolgen naar Mersin. De zee lonkte en het strand en vooral... de douche. Geloof me. In dit klimaat wil je tien keer per dag onder een modene douche en niet op een krukje met kannetjes water. Ik heb me nog nooit zo vies gevoeld in die 38 graden die het om zeven uur 's avonds nog was. Met nog drie uur rijden voor de boeg. Met, dat dan weer wel, een gerepareerde lamp. Gelukkig was de weg een HGS-tolweg, zodat we lekker op konden schieten. Even stoppen nog bij een wegrestaurant voor patat, hamburgers en Lahmacun. En cola. Heerlijk. En om half twaalf arriveerden we in Mersin waar we een voor een de douche invlogen. Zalig. 

woensdag 2 augustus 2017

Dag 9 Balaban laatste dag

Eigenlijk waren we van plan om vandaag te vertrekken richting Mersin, maar aangezien het de avond ervoor nogal laat was geworden hebben we dat nog maar een dag uitgesteld. Bovendien wilde Fatma nog graag ergens naar toe waar ze als kind veel met haar ouders en familie was geweest en welke plek een grote betekenis heeft voor de familie. De rit hier naar toe was prachtig. Door de bergen en onderweg stopten we op een plekje waar een restaurantje half over een bergkammetje was gebouwd. Met vloeren van plexi-glas en al zodat je onder je voeten in een duizelingwekkende diepte keek. Ik vond het wat tricky, want hoogtevrees... En ik weet ook niet of het wel allemaal Tuv-gepruft was. Het zag er wel deglijk uit gelukkig. Mert had zoveel vertrouwen in de constructeurs dat hij begon te springen om het uit te testen. Gelukkig was ik daar niet bij, want dat gaat me net te ver....

In het dorpje van bestemming aangekomen waande je jezelf in een compleet andere wereld. Of de tijd er stil had gestaan. Verstild, heet, erg heet en vol met loslopende katten, kippen en heel veel pauwen. Stoffig ook. Geen bereik met je mobiel. Het doel van het bezoek aan dit dorp was dat er een gedenkplek is voor een bekende geestelijke. Fatma's vader heeft deze man nog gekend en zijn vrouw leeft nog. Die bezochten we. We hebben er gegeten en de gedenkplek bezocht. Het was een graadje of veertig. En de auto stond in de zon geparkeerd. En de airco van de auto geeft niet veel soelaas mee bij deze temperaturen zodat het een moordend autoritje was. De ramen open leverde niet meer op dan een verplaatsing van warme wind. Vlak bij huis stopten we nog even, want hier was een openbare waterbron waar de mensen die hier wonen hun drinkwater halen. Neef Fehze had een stuk of twintig vijf-liter flessen in de kofferbak en die hebben we gevuld. Heerlijk koel water zonder kalk en chloor. De voorraad wordt in de keuken gezet en zo kunnen ze dan weer even vooruit. 

Teruggekomen begonnen we de auto maar in te pakken, want de volgende ochtend wilden we echt weg. Ik persoonlijk had er ook wel genoeg van. Het was heel gezellig met zoveel mensen, maar je privacy is heel ver te zoeken. Toiletbezoek moet je plannen en iemand voor de deur posten aangezien die niet op slot kon. Douchen was een onderneming met kannetjes water die je zittend op een krukje over je heen moest gieten. En het water stond half stijf van de kalk en chloor zodat dat ook weer niet echt prettig voelde. Gelukkig hadden we wel een eigen kamer met ons gezin. Zodat je je af en toe wel even terug kon trekken als je dat wilde. 

Kortom heel aangenaam en heel gezellig voor een paar dagen, maar dan is het wel genoeg. De auto moest worden heringericht, want er moesten vijf dozen met abrikozen mee. Dat paste gelukkig allemaal precies. 


Dag 8 Balaban de tweede dag

Na het ontbijt maakten we een klein uitstapje naar een in de omgeving zeer bekende waterbron. Het verhaal gaat dat dit water zeer gezond is en je beschermt tegen allerlei onheil. Je moet het drinken, of, en dat doen ook velen, het water aanlengen met zand en de zo verkregen modder gebruiken om je lichaam mee in te smeren. Een modderbad dus. 

Het was een autoritje van niks en Fatma vetelde dat ze vroeger gewoon met de trekker gingen of gingen lopen. Lang leve de vooruitgang denk ik dan maar. De bron is niks anders dan een muurtje met een wateruitloop en een putje daaronder. Het water.... ruikt naar put. Het zit waarschijnlijk boordevol zwavel en de kinderen reageerden vol afgrijzen. "Dat drink je toch niet..." Ik liet me niet kennen en nam een paar slokjes. Koel. Dat wel, maar verder... Neef Fehze had het water ooit laten onderzoeken op de universiteit en die beweerde dat het echt gezond was en dronk een hele fles leeg. Ik nam me voor om er maar eens wat over op te zoeken. Natuurlijk was er ook hier weer een terras en zelf overnachtingsaccomodatie. Fehze vertelde dat mensen hier naar toe komen en er soms dagen lang verblijven, veel sporten, dus veel transpireren zodat ze veel moeten drinken. Ik weet niet goed wat er van te denken. 

In de middag bezochten we een plaats in de bergen waar in verboden tijden een moskee was neergezet, verscholen tussen de rotsen en voorzien van een waarschuwingssysteem in de vorm van nep-minaretten die in verbinding stonden met uitkijkposten hoog in de omliggende bergen. Met vuur-signalen werd dan gewaarschuwd dat de vijand in zicht was. Het verhaal lijkt op de film Lord of the rings waarin een dergelijk systeem werd gehanteerd toen Gondor werd bedreigd door Saruman en zijn orks. 

De moskee is nu een ontmoetingsplaats en herdenkingsplaats voor de oprichter. Het wordt beheerd door een stichting en het geheel is omringd door winkeltjes en horeca. In de ook hier aanwezige kloof zijn wandelpaden en trappen aangelegd zoals we dat ook kennen uit Frankrijk. Koel en fris. Helaas was het dicht vanwege gevaarlijke situaties. Dan moet er echt wel wat aan de hand zijn dacht ik meteen....

Een looppad leidde naar een cafeetje waar het terras was aangelegd in het water. Heel apart. Je zit aan tafel, drinkt de onvermijdelijke 'cay' of koffie en je voeten staan in het koude water. Toch wel een beetje te koud, want na tien minuten is het niet meer lekker. Vond ik tenminste. Ik ben op een steen gaan zitten onder de bomen en ben maar even gaan bellen met het thuisfront in Nederland. Hoe diep ook in de bergen, hoe hoog ook, meestal is er wel bereik. 
Op de wandeling terug kwamen we langs de eerder genoemde winkeltjes en daar snuffelden we nog even rond. Zonder iets te kopen, want het meeste wordt in alle winkeltjes verkocht waar je ook komt in Turkije. Echte souvernir-prullaria, theepotten, kruiden en dergelijke. 

De avond werd besteed aan het uitsorteren van de inhoud van de abrikozen-pit. Als je een abrikoos eet hou je de pit over. Als je die kraakt dan zit er een amandel-achtige noot in. Die wordt als versnapering gegeten. Fatma's ouders haden ongeveer drie vierkante meter gekraakte pitten op een kleed liggen en de schillen moesten worden gescheiden van het nootje. Een klusje waar we met man en macht tot twee uur 's nachts mee bezig zijn geweest. Heel gezellig, met liters en liters thee. Maar nu ben ik wel helemaal klaar met de abrikozen in welke vorm dan ook. De arbeid leverde een paar kilo nootjes op. Welke in een grote zak meegaat naar Nederland. 


Dag 7 Balaban - vervolg

Na het ontbijt gaat iedereen zijn verdere gang. Er moet worden gewerkt natuurlijk en de vrouwen bestieren de keuken. Vegen, de zaak een beetje netjes maken. Aangezien wij een aantal dagen van onze vakantie hier doorbrengen willen we natuurlijk de omgeving zien. Dat is nogal wat, want je moet dan in je auto en dat is geen pretje. Eigenlijk kun je dat beter 's avonds doen, maar onze koplamp is nog steeds dood. Dus toch maar in de auto dan. Naar een verkoelende plek in de buurt. We zitten in een bergachtig gebied, en op een afstand van een half uurtje rijden is een plek waar velen verkoeling zoeken. Een mini-kloof met een watervalletje. Gorges zouden we het in Frankrijk noemen. De streek is vrij traditioneel islamitisch. Eigenlijk loop je niet in je korte broek en vele dames bedekken zich geheel. Het watervalletje mondt uit in een aangelegd kanaaltje en de verkoeling bestaat uit het feit dat je met je blote voeten door het koele water loopt. Broekspijpen opstropen en dat is het dan. Bij de waterval is een klein plateautje waar je even op de foto kunt. En dat doet iedereen. De vooruitgang is ook hier zodanig dat iedereen een smartphone heeft, ook al loop je in een niquaab. En selfies maken is ook erg polulair hier.

Natuurlijk: de Nederlandse bril... De hekjes langs het ravijn zijn van een soort hout wat qua verankering zijn beste tijd heeft gehad.En de betonnen richeltjes  waar je op je blote voeten overheen loopt hebben grof afgeslepen draadeinden en zijn glad van het water. Je moet er niet aan denken dat... Maar vaak gaat het goed. Gelukkig maar.

Op een beschaduwd terrras was iets van horeca ingericht. Koffie, thee en frisdrank en er stond iemand broodjes te bakken. Met het hele gezelschap was het wel even goed toeven. En als er geen duizend wespen hadden gevlogen zou het nog beter zijn. Maar je kunt niet alles hebben.

Na dit uitstapje even naar de winkel. Die heb je ook in Balaban. Bakker, slager en verder alles wat nodig is. Winkelsluitingstijden doen ze hier niet aan volgens mij. Ook al kom je 's avonds om half tien of half elf, er is altijd wel iets open.

Het avondeten bestond uit Cigkoftem. Op speciaal verzoek van Ebru. Je koopt het ook in Enschede, in een shop aan de Kuipersdijk. Maar zelf gemaakt is natuurlijk veel en veel lekkerder. Ebru maakte het samen met haar grote neef klaar. Kneden kneden kneden... En dan worden er een soort handzame vormpjes van gedraaid en die eet je gerold in een blaadje sla. Met brood. En thee. En watermeloen. Met z'n allen. Onder de veranda. In de schaduw. Eigenlijk in het donker, want de zon is hier om acht uur al weg. 





maandag 31 juli 2017

Dag 7 - Balaban

Aangezien we midden in de abrikozenoogst zitten staan de meeste werkers al om vijf uur op. Bij het krieken van de dag. Het is dan nog niet zo warm en er kan behoorlijk wat werk verzet worden in de tijd tot het ontbijt. Natuurlijk zijn wij niet van die vroege vogels. Echter rond een uur of negen verzamelt iedereen zich om te ontbijten. Ook dit gaat hier van dik hout zaagt men planken. Eigenlijk is het een soort scoutingkamp hier. Thee wordt gezet in een met brandhout gestookte ketel met een echt schoorsteenpijpje. In een reservoir zit kokend water en bovenop een kannetje zeer sterke thee. Niks geen zakjes of earl grey of andere westerse flauwekul, gewoon thee die je op de markt koopt voor weinig. Het wordt geschonken in kleine glaasjes die voor een kwart worden gevuld en worden aangelengd met heet water. Suiker erbij en drinken maar. Liters en liters gaan er door op een dag. Bij ontbijt, lunch, en tussendoor en voor het slapen gaan. Wij hebben een koffiecultuur. Hier een theecultuur. Mijn koffiebehoefte dien ik te bevredigen met Nescafe en als de gastheer of gastvrouw tijd en zin heeft met de echte Turkse koffie. Een klein zeer sterk kopje koffie met prut en al geserveerd.

De rest van het ontbijt: vers brood van de bakker om de hoek, of brood van gisteren. Dat brood is ovenvers. Platte schijven, warm en geurig. Als je wilt pak je een stuk, breekt er een stuk af en eet het op. Vaak is er wel een schaal met roerei of, maar dat zie ik hier niet zo snel gebeuren, frietjes met gebakken groene pepers. Verder schaaltjes jam, kaas, komkommer en tomaat, olijven, pepertjes en nog het een en ander. Onder een boom worden kleden uitgespreid en iedereen gaat eromheen zitten. Voor mij wel even wennen, maar de rest is het gewend en Mert en Ebru vinden het geweldig. Kleine kinderen scharrelen er tussendoor. Kinderen in Turkije zijn de nationale schat. Iedereen is stapelgek met ze. En ze leven boven en onder de wet. Ook hier moet je echt je Nederlandse bril afzetten. Want er rijdt ook een tractor rond, er staan glaasjes hete thee en de de theeketel staat gewoon op een plankje naast de plek waar wordt gegeten. En iedereen houdt toezicht op de kleintjes. Zelfs Mert en Ebru pakken dat al snel op, want ze zijn de hele dag in de weer met een neefje van nog geen twee jaar. Spelen met hem, zorgen dat hij zich geen pijn doet en tonen zich opmerkelijk verantwoordelijk. 




zondag 30 juli 2017

Dag 6 Ankara - Balaban

Dag zes, dat betekent Vrijdag. Ik schrijf de blogjes met terugwerkende kracht en soms ben ik even de draad kwijt wat de tijd betreft. Het is nu zondag, dus ik heb een achterstand. Who cares...

De reis van Ankara naar Balaban is een andere. Geen snelweg, maar een redelijke vierbaansweg. Wel met gaten en kuilen. We reden naar het oosten dus. Balaban is een dorp bij de plaats Darende. Op een uur afstand van Malatya, een grotere stad in de buurt. Fatma's vader komt hier vandaan en wezijn daar als gezin nog nooit geweest. Het is een ander klimaat. Landklimaat of steppeklimaat. In ieder geval heet, heet, heet. En droog. En stoffig. Ik heb een zwarte auto, dat is niet meer te zien... Toch weer 450 kilometer te gaan...

Fatma had voortdurend contact met haar neef die op afstand aanwijzingen gaf hoe de Tom tom in te stellen. En dat was niet overbodig, want Tom kent wel tien Balabans. De weg werd steeds slechter. Geen strepen meer en voortdurend een laag steenslag. Met slechts een koplamp viel het niet mee zodat ik veelvuldig met groot licht reed tot irritatie van de tegenliggers natuurlijk. Gelukkig arriveerden we rond negen uur op de goede plek. En werden we verwelkomd door de familie.

Het huis heeft een grote abrikozenboomgaard en dat is ook het hoofdmiddel van bestaan in Balaban. Het huis wordt in de zomer bewoond door de familie en in de winter woont er een nicht met haar man. Je kunt zien dat het oud is. Op het terrein dus veel vruchtbomen, abrikozen natuurlijk, maar ook noten, appels en verder voor mij onbekend fruit. In het donker was er niet zoveel van te zien.Dat kwam pas de volgende dag. Nu dronken we thee onder een uitbouw. Op een paar bij elkaar gezette oude banken. Kratten met houten platen erop en een grote lamp erboven. Daarna warm eten. We zijn hier met ogeveer 20 mensen. De helft werkt in de abrikozenoogst. Dat duurt een paar weken. In die tijd is het bivakkeren en half kamperen. En niemand doet moeilijk. Grote pan rijst. Grote pan prut met aubergine, tomaten en wat verder voorhanden is. Heerlijk vers brood en thee. Heel veel thee. En natuurlijk watermeloen. En niet te vergeten abrikozen. Die kun je de hele dag eten en je moet oppassen dat je er niet te veel van eet. De reden moge duidelijk zijn.

Moe van de reis en erg benieuwd naar wat de volgende dag voor ons in petto zou hebben vielen we in slaap. We slapen bij elkaar in een goed uitgerust appartement op de bovenverdieping van het huis. Keurig sanitair en lekkere slaapbanken. En wie wil kan buiten slapen op het balkon. Het is hier 's nachts nog wel een graadje of 25... 

Morgen verder. We gaan zo eten. Barbecue. Ik laat me verrassen. Het zal vast heerlijk zijn. 

Politie

Even een paar dagen terug. De tweede dag. Servie. We waren een kilometer of twintig de grens gepasseerd. Wegafzetting. Veel politie. Echte politie zoals je dat in films ziet. Dus petten met zonnebrillen. Grote kerels. Halt. Natuurlijk wij. Ik dacht niet dat ik te hard gereden had, maar dus wel. 124 kilometer waar je slechts 120 mag. "You have to pay sir. In Servian money..." En natuurlijk had ik dat niet. Papierencontrole. Uitstappen. En toen werd ons verteld dat we terug moesten rijden naar de grens. Geld wisselen, terugkomen en dan boete betalen...

En bij die grens is het druk. Aan weerskanten. Dat zou een tijdsverlies zijn van een halve dag. En Servie en Bulgarije wilde ik in een dag doorkruisen. Niet overnachten. Ik bood aan om de boete te betalen in euro's of met de pin. Het mocht niet baten. Ik werd aan een tafel gezet en de agent begon met het invullen van een lijvig formulier. 

Toen werd hij gebeld. Er was een touringcar aangehouden waar hij naar toe moest. Hij sommeerde een collega om het even van hem over te nemen en die had schijnbaar geen zin in gedoe. Hij wuifde ons vriendelijk gedag en zei dat we ons aan de snelheid moesten houden. Nou. Maar al te graag. Toch maar de cruise-control vast gezet op 119 kilometer per uur. En het ging goed.

Op de snelweg tenminste. Vlak voor de grens met Bulgarije een soortgelijke situatie. Weer politieafzettingen en natuurlijk moesten wij weer aan de kant. Ik maakte me niet zoveel zorgen, want ik had echt niet te snel gereden. Oom agent boog zich naar binnen en vroeg dit keer om mijn rijbewijs. Vroeg hoe ik heette en hoe de kinderen heetten. En waar de reis naar toe ging. En toen draaide hij de verlichting aan. In Servie moet je ook overdag met dimlicht rijden. Wist ik veel. En hij zwaaide ons weer vriendelijk gedag. Pfff. 

Tot zover. Laten we hopen dat het hierbij blijft. 

zaterdag 29 juli 2017

Dag 5 - Ankara

Na het ontbijt reden we Istanbul uit. Dat zijn maar zes woorden, maar dat kostte behoorlijk wat tijd. We dachten dat we over de grote brug de Bosporus over zouden steken, maar TomTom besliste anders en na een paar rondjes dwalen kwamen we in de tunnel die onder de Bosporus doorloopt. We hadden het niet eens in de gaten, maar opeens waren we dus in Azie, en dan is het een kwestie van de borden volgen richting Ankara. Prachtig mooie snelweg met goede voorzieningen. Complete winkelcentra bij de tankstations, inclusief vele Burger Kings en zelfs Ikea. Na een paar uur doemt dan Ankara op. De hoofdstad van Turkije. Groot. Erg groot. Weer ontelbare wolkenkrabbers en enorm uitgestrekt. We hadden afgespoken bij een nicht van Fatma, daar zouden we overnachten en daar arriveerden we zonder problemen. TomTom was weer onovertroffen. 

Fatma had deze nicht, ze heeft er vele, al heel lang niet gezien, dus dat was een goed weerzien. Zoals gebruikelijk in de Turkse gastvrije cultuur, stond de tafel binnen de korste keren afgeladen vol met heerlijk eten. En men is niet tevreden alvorens je echt niet meer opkan. De middag besteedden we om een garage te bezoeken, want een van mijn koplampen deed het niet meer. Vroeger een fluitje van een cent wat je zelf op kon lossen, in deze tijd heeft iedereen Xenon-lampen en dat is gedoe. Zo'n lamp kost veel en het vervangen hielp ook niet, want de lamp bleef dood. Er is dus wat anders aan de hand, iets met een elektronisch ding wat waarschijnlijk vervangen moet worden. Het zal wel in de papieren gaan lopen, en we gaan maar naar de BMW-garage in Adana of Mersin volgende week. Tot die tijd behelpen met een koplamp of groot licht. Dat doet het nog wel.  

De avond bezochten we een tante van Fatma die ernstig ziek is. En daarna even sightseeing centrum Ankara. 

Daar waar je in Istanbul heel veel verschillende culturen samen ziet, met de arabieren in de verre meerderheid, is Ankara mondainer. Heel veel horeca, cafe's en discotheken. Heel druk, heel bruisend. En een compleet ander publiek. Echt uitgaanspubliek zoals de dat in elke grote stad ziet. 

Tot slot gingen we nog even wat eten. Een typisch Turks gerecht wat ik nog niet kende. Kokorec. Men houdt er van of men gruwt er van. Het zijn schone schamendarmen, gevuld met staartvet. Deze worden gegrild en net als shoarma van de spies gesneden en daarna fijngehakt en nog wat verder gebakken met kruiden. Het geheel gaat tussen een broodje. Heerlijk. We aten dit in een overdekte tuin met veel terrassen en een fontein. Heerlijk koel en heel gezellig. En heel druk. Mert vond het minder geslaagd, want inmiddels was het half twee en wilde hij gewoon naar bed. Ook hier moet je de Nederlandse bril even afzetten, want kinderbedtijd in Turkije is beduidend anders dan bij ons in Nederland. Eigenlijk bestaat het niet. Kleine kinderen zijn overal bij en als ze slaap hebben vallen ze om en slapen waar het kan. Mert heeft daar wat moeite mee en werd lichtelijk opstandig. 

Na de Kocorec naar ons logeeradres, bedden opmaken en slapen maar. Bij 28 graden. Warm dus. Maar als je moe bent slaap je overal.

Dag 4 - Istanbul vervolg

Zeer bekend in Istanbul is natuurlijk de Galatabrug. Geert Mak schreef er een boek over. Het overheersende beeld wat je ziet is een grote hoeveelheid visrestaurants en bovenop staan vissers. Tientallen. Mert wilde er graag even kijken en dat deden we. Mert kan een zeer innemend ventje zijn, dus het duurde maar even of hij werd gevraagd door een visserman om aan het molentje te draaien om de vangst binnen te halen. Er wordt gevist op een visje wat in de Zwarte Zee thuishoort. En bij elke worp, stukjes kipfilet als aas aan vier of vijf haakjes, wordt er wel iets gevangen. De visjes gaan in een doorgesneden PET-fles of een piepschuimen doos. Zeer vermakelijk om naar te kijken.

Natuurlijk wilde Mert ook een hengel en een woest bebaarde visser bood hem er eentje aan. Voor weinig. Hij had een zuster in Apeldoorn vertelde hij. Die had hij al 30 jaar niet gezien en had daar zichtbaar verdriet van. We hadden de indruk dat er een familiedrama achter zat. Mert blij, want hij had een hengel. Nu nog iets zoeken waar we het kunnnen gebruiken. Hij heeft er de hele verdere dag trots als een pauw mee rondgelopen. 

Toen stond een bezoek aan de grote Bazar van Istanbul op het programma, want Ebru wilde natuurlijk shirtjes en andere dingen scoren voor weinig. Hiervoor had ze speciaal gespaard.
De grote Bazar is een belevenis op zich. Misschien wel duizend winkeltjes die vooral huisraad, schoenen, kleding, kruiden en souvernirs verkopen. En natuurlijk tapijten. En niet te vergeten de juweliers. Tientallen. En de verkopers willen graag hun spullen kwijt. Als je ook maar even treuzelt wordt je meteen aangesproken en wordt ingeschat wat voor vlees ze in de kuip hebben. Waar komt hij vandaan en is hij koopkrachtig. Dat zijn de twee inschattingen die ze maken. En ik werd aangezien voor een Amerikaan, Australier en, helaas, Duitser... Zelf heb ik niks gekocht, maar Ebru scoorde twee mooie shirtjes en Mert, natuurlijk, een telefoonhoesje. 

Intussen waren we het wel behoorlijk zat. Dat geslenter op het eiland en nu op de bazaar maakt je hongerig en dorstig. Dus tegen sluitingstijd stapten we weer in de tram en zochten een leuk restaurantje. Nu naast de Blauwe Moskee. Buiten, in de schaduw en vergezeld van een paar muzikanten. 

En toen naar het hotel en beddtijd. De volgende dag stond Ankara op het programma. Dus weer vroeg op en klaar maken voor de volgende 450 kilometer.

vrijdag 28 juli 2017

Dag 4 Istanbul - vervolg

Het eiland Buyukada is autovrij. Alleen de lokale ondernemers hebben gemotoriseerd vervoer. De rest gaat met fietsen of koetsjes. Voor 90 Lira laat je jezelf in een overdekt koetsje zakken en de koetsier begint een rondritje over het eiland. langs huizen, door bossen en met schitterende uitzichten over de zee van Marmaris. Er zijn honderden koetsen beschikbaar. Je hoeft dus niet te wachten. Als de Nederlandse dierenbescherming hier een kijkje zou nemen dan vrees ik het ergste. De paarden staan de hele dag in de brandende zon te wachten en zien er voor een deel echt ondervoed en schooierig uit. Maar ik heb geleerd om de Nederlandse bril in Turkije af te zetten. Natuurlijk stopt de koetsier bij een tentje langs de kant van de weg om je de gelegenheid te geven om foto's te maken. De eigenaar spint daar garen bij, want natuurlijk koop je daar weer een versnapering of simpelweg een flesje water. Want warm is en blijft het. 

Met zoveel paarden zou je verwachten dat de straat bezaaid ligt met paardevijgen, maar dat is niet zo. Er hangt voor de koetsier een soort strontzeil wat de boel opvangt. En dat ruik je dan weer wel... 

Na een uurtje waren we weer terug en liepen we door de straatjes een beetje te dwalen. de dames kochten een bloemkransje wat nu alweer vergeten in een hoekje van de auto ligt natuurlijk. En... we hebbben gegeten in een visrestaurant aan het water. Tafeltje naast het water, uitzicht op de zee en de visjes die daar bij massa's rondzwemmen. Mert genoot. En wij ook. Van de dorade en de zeebaars. Je kunt ze uitzoeken in een vitrine. Ebru waagde zich aan twee gamba's en Mert aan een garnalenschotel. Opgediend door drie obers die misschien wel wat te opdringerig waren en ook wel wat teleurgesteld dat we niet meer wilden besteden. Het zij zo. 

Toen met de boot terug. Nu in de schaduw. Op het achterdek. En de vier plekjes die we hadden heb ik verdedigd als een leeuw dit keer. Want het duurde maar even of er kwamen weer vier verschrikkelijke vrouwen die hun achterwerken er wel even bij zouden proppen. Of ik op wilde schuiven. Mijn schoolmeesters "No, enough place everywhere" schrok blijkbaar voldoende af, want ze dropen af. Heerlijk.

Wordt vervolgd




donderdag 27 juli 2017

Dag 4 - Istanbul

Om acht uur zo fris als een hoentje aan het ontbijt. Het hotel had een schitterende bovenverdieping, geheel van glas met een fenomenaal uitzicht op aan de ene kant Topkapi en de Hagia Sophia en aan de andere kant keek je zo op de Bosporus. Een toplokatie. En op die bovenverdieping was de ontbijtzaal. Met een glazen tafel vol Turkse lekkernijen. En een zeer gedienstige ober die de stoel nog onder je schuift terwijl je gaat zitten. 

Ebru wist zich dit nog precies te herinneren van de vorige keer. 

Na het ontbijt wist Fatma een kortere weg naar de tramhalte... Mooi niet dus. Na drie kwartier lopen, bergje op, bergje af, hielden we maar een taxi aan. Zo'n gele. En die scheurde ons in minder dan tien minuten naar de boot. Voor tien Lira.
Ook al was het 50 geweest... Ik had betaald. Echt. 
Intussen waren we niet de enigen die op het idee kwamen van een boottochtje naar Buyukada, het mooiste van de zeven prinseneilanden. En ware drom mensen stond als vee opgepakt in een soort vertrekhal. En toen het hek openging stormde iedereen de boot op. Achteraf snappen we ook heel goed waarom. De beste plekken in de schaduw zijn het populairst. Als je daar niet kunt zitten, moet je of in de volle zon, of in het tussendek waar het verschrikkelijk benauwd is. Gelukkig hadden we geluk en bemachtigden een mooi plekje. En dat moet je bewaken als een leeuw, want als je even opstaat en de kinderen zitten nog dan worden die zo weggestuurd door verschrikkelijke vrouwen die menen meer recht te hebben op een schaduwplaats dan wij. Agressie 2.0.... Gelukkig is Fatma zeer kien in dergelijke zaken en alles ging goed. Alleen de wind stond verkeerd zodat het wel heel erg warm was. Ook in de schaduw. 

De boot doet er anderhalf uur over en dan ben je op Buyukada. Wat kan ik er over vertellen... Al je zintuigen worden geprikkeld. Geluid van schreeuwende verkopers en een menenmassa van alle nationaliteiten. Felle kleuren van de huizen in de zon. Veelal gebouwd in Jugendstil en in alle soorten van onderhoud. De eilanden werden gebruikt om in tijden van politieke machtswisselingen tegenstanders te huisvesten. Ook wonen er lokale beroemdheden. De bekendste buitenlander is Leon Trotzky die hier in ballingschap heeft geleefd. 
Ook kleuren van de bloemenkransen die je op eke straathoek kunt kopen en die de vrouwen en meisjes in hun haar doen. De geur van vis en zeewater...

Wordt vervolgd...

Dag 3 - Istanbul

Istanbul is zoals gezegd een enorme stad. Niet alleen door het inwoneraantal maar ook geografisch. Een enorme massa flats en wolkenkrabbers zie je op kilometers afstand al voor je opdoemen. En natuurlijk rij je daar niet zomaar in zonder dat je in de file terechtkomt. Gelukkig niet te lang, maar het verkeer daar is enorm druk en vooral hectisch. Voorrang geef je niet, maar neem je. Het liefst gecombineerd met veelvuldig claxongebruik. Laat ook geen al te groot gat vallen tussen jou en je voorligger, want dan schieten ze van links en rechts het gaatje in. Vooral de gele taxi's kunnen er wat van. 

We hadden hetzelfde hotel gevonden als in 2010. Via internet zagen we dat er kamers vrij waren. Helaas stuurde grote vriend TomTom ons via het centrum wat inmiddels behoorlijk is afgedicht voor particuliere auto's. Een behulpzame agent wees ons de weg en opeens gingen alle paaltjes naar beneden. Speciaal voor ons. Een wonderbaarlijk staaltje gastvrijheid. In het hotel was  nog een kamer vrij welke door de perfect Duits sprekende hotelier voor ons werd klaargemaakt. In de tussentijd konden we alvast even het centrum in lopen. Want de Hagia Sophia en de Blauwe Moskee lagen bijna in de achtertuin. 

Mooi om even een beetje rond te lopen. Bij 35 graden. Daarna even de kamer inrichten en gelukkig onder de douche. En daar waren we wel aan toe. 
Na het douchen weer het centrum in en toen wilden we een bezoek brengen aan Topkapi. Een museum wat je natuurlijk moet bezoeken als je in Istanbul bent. Helaas was het om een onverklaarbare reden dicht. Net zoals de Blauwe Moskee met zijn zes minaretten. Maar daar was het net tijd voor het middaggebed. 'Gelukkig' werden we 'opgevangen' door zeer behulpzame verkopers die ons een tapijt, leren kleding en allerlei andere dingen wilden verkopen. 'Beautiful carpets Sir. Do you like carpets? For your wife sir... You're from Holland. Ik like Holland. Wesley Sneijder..." En zo ging het even door. Op het laatst is er wel sprake van enige agressie 2.0...

Op een lommerrijk terras hebben we heerlijk gegeten. Ik wilde nog even aan de waterpijp, want dat kun je overal doen. Kost een paar lira en dan steken ze hem voor je aan. Met houtskool. Een heel ritueel. Maar toch maar niet gedaan.

De volgende dag wilden we met de boot naar een van de zogenaamde Prinseneilanden voor de kust van Istanbul. Zeer geliefd voor korte vakanties van de upperclass en op een afstand van een uurtje varen. We zijn dus met de tram naar de beroemde Galatabrug gereden, en daar meren al die rondvaartboten en veerpontjes af. Even georienteerd op de pijzen en dat is werkelijk niet de moeite. Voor 14 Lira vaar je heen en terug. Dat is 3,50 euro per persoon en dan heb je een prachtige tocht over de Bosporus en zee van Marmaris. Even de vertrektijden gefotografeerd en natuurlijk even kijken bij de vele vissers die het ene visje na het andere uit het water weten te halen. 

Met de tram terug en op hetzelfde terras van 's middags weer heerlijk gegeten. En toen waren we inmiddels meer dan 48 uur in de benen.... Om tien uur kroop ik in mijn Turkse hotelbed met het geluid van razende taxi's en remmende busjes voor de deur. En een loeiende airco die voor geen meter werkte. Maar ik herinner me niets meer. Na een minuut was ik vertrokken en sliep onafgebroken tot 8 uur de volgende dag. 

Wordt vervolgd...



woensdag 26 juli 2017

Dag 3 - Reisdag 3 en aankomst in Istanbul

Zoals je eigenlijk ook wel kunt verwachten kun je in de auto niet goed slapen. Ik niet tenminste. Je legt je hoofd neer en je denkt dat je moe bent, en dat ben je ook wel, maar om je heen staan honderd andere auto's die komen en gaan. Dat leidt af en bovendien is je hoofd niet leeg. Ik denk dat ik alles samen een uurtje echt gedommeld heb. Toen ben ik maar uit de auto gegaan en op het terras gaan zitten met een kopje onvervalste Turkse Nescafé. Niet verkeerd, want er is zo veel te zien.

Twee gezinnen uit Frankrijk parkeerden de auto's naast elkaar en daartusssen zetten ze een tentje op. Action luchtbed erin en dan slapen maar. Een ouder echtpaar spreidde een kleedje uit op de stoep en hebben daarop uren liggen slapen. Het slechts af zijn de gezinnen met hele kleine kinderen. Die gaan jengelen of moeten worden verschoond. Die ouders slapen niet veel. En ook velen die net als wij in de auto een poging doen. 

Ebru kwam naast me zitten en samen hebben we het licht zien worden. Om half zes. de lucht verandert vrij snel van zwart naar donkerblauw en lichtblauw. En toen, na een snel ontbijtje, klaargemaakt op ons meegenomen gasstelletje, zijn we gaan rijden.

De grens over. Een enorm complex. En een complexe gang van zaken. Voor Mert, Ebru en mijzelf moetsten we een visum aanschaffen. Kosten: 75 euro. Loketje. Dan door de paspoortcontrole. Ander loket. Dan doorrijden en de auto registreren. Dat moet, ik weet ook niet waarom. Maar weer een loket dus. Dan weer doorrijden en door de bagagecontrole. We zagen er schijnbaar niet uit als smokkelaars, want na een snelle inspectie van de bagageruimte mochten we doorrijden. En toen waren we echt in Turkije. De snelweg op. Naar Istanbul. Nog twee uurtjes schatte ik in. En dat klopte ook wel. Maar dan ben je nog maar in het begin van deze enorme, gigantische stad. 

Waarover later meer. 

Dag 2 Reisdag 2

Na een welverdiende nachtrust konden we om zes uur al in de eetzaal aanschuiven voor ons ontbijt. Een continentaal ontbijt. Wat dat betekende wisten we niet, maar we lieten ons verrassen. Nou ja. Een schaal met kleinverpakkingen boter en jam, vier broodjes en wat tegen de borst gesneden witbrood. En honing, sap en een schaal gezond. Dus tomaat en dergelijke. 

Voor Mert was het te vroeg. En hij wilde Nutella. Hetgeen ze niet hadden. Helaas voor hem. Soms is het gewoon een zeurpiet. En het geheel kostte ook nog eens 24 euro. Toch wel aan de prijs vonden we. 

Om half acht reden we Szeged uit en even later passeerden we de grens met Servië. Je weet wel. Van Karremans en Srebrenica en dergelijke. De grens was een eitje. Wel een enorme bende in de bermen. Ongelooflijk hoe onze medemens toch met het afval omgaat. Van alle grenspassanten weet je dat ze ook op doorreis zijn naar Turkije. En dat is leuk, want je komt de hele dag dezelfde mensen tegen. In Servië moet je betalen voor het gebruik van de snelwegen. Net als in Oostenrijk, Hongarije en eigenlijk overal. Servië gebruikt tolpoorten. Zoals in Frankrijk. Je hoeft dus geen vignet te kopen. En de prijs stelt niks voor. Een paar euro maar. In Servie viel vooral de grootte van de hoofdstad op. Beograd is enorm. Kolossale woonflats. Vies en grauw. In 2010 stonden we er in de file. Nu stroomde het mooi door. 

Het laatste stukje van Servie, van Nis richting Sofia is een prachtig ritje. Weg van de snelweg. Over een mooie bergpas, kronkelen door dorpjes, langs een woest stromend riviertje en door vele (onverlichtte) tunneltjes. 

Bij de grens van Servië richting Bulgarije ontstond wel een echte opstopping. Massa's auto. Vier of vijf rijen dik. Eerst Servie uit. Dan naar het volgende loketje om Bulgarije in te komen. Van. Niet EU- naar EU land. Druk dus en nauwgezette controles. En als toetje mag je dan nog in de rij gaan staan om een vignet te kopen voor de tolwegen. Ik heb er een uur gestaan. Terwijl het 36 graden was. In de zon. Vijftien euro voor een maandkaart. Je moet je kentekenbewijs tonen en dan wordt alles ingetikt en gecontroleerd. Bureaucratie ten top. En dan krijg je een sticker. En mag je verder. Bulgarije in. 

In 2010 was dat nog een avontuur. Slechte wegen, vol met kuilen en gaten. Slechte dekking van de TomTom waardoor we toen behoorlijk zijn verdwaald. Nu niks van dat al. Een beetje gehobbel soms, maar verder vanaf Sofia in een rechte lijn snelweg naar de grens. Een hele verbetering.

Na de Bulgaarse grenspost is er hier een soort tussenstuk met een groot voorzieningenniveau. Tax-Free shops, horeca en terrassen. Hier kun je even opfrissen, eten, drinken alvorens je de grens over gaat naar Turkije. En hier zitten we nu op een terras. Heerlijk kijken naar alle mensen die ook verreisd uit de auto komen. Gezinnen, hele families. Babies, oma's en heel veel kinderen. Wij wachten op de zonsopkomst. Slapen even in de auto als dat lukt en rijden dan naar Istanbul. De grenspassage zal nog wel wat tijd kosten. Paspoorten, maar ook visums kopen en de auto moet geloof ik worden geregistreerd. Maar dat zien we morgen wel. Voor nu geniet ik met volle teugen. Het loopt allemaal geweldig, het klimaat is super. Het is nu kwart voor een en gewoon nog warm. Er rijdt hier een sproeiwagen die een of ander gas rondspuit. Ik denk tegen muggen en ander ongedierte. 

Morgen verder. Ik heb geen internet, dus hopelijk is dit morgen te lezen. 

zondag 23 juli 2017

Dag 1. Reisdag 1 - deel 2

Vanmorgen om vier uur zijn we vertrokken. Dat betekent dat je om drie uur uit de veren moet. Want laatste dingetjes en douchen. En stekkers en sleutels en ramen en deuren. En het lukte ook nog. Even voor vier uur reden we weg. Donker en regen. Op naar betere klimaten.

En dat duurde nog wel even. Onderweg was het zeker tot Passau miezerig en grijs. En toen was het al rond de klok van twaalf. Om de twee uurtjes even stoppen natuurlijk om voor de inwendige mens te zorgen en diezelfde inwendige mens de gelegenheid te geven datgene te lozen wat het niet meer nodig heeft.

Alles liep zeer voorspoedig. Een klein oponthoud bij Nurnburg en verder reed het mooi door.

En zo arriveerden we al om half acht bij het geboekte hotelletje onderin Hongarije. Bij Szeged. Vlak voor de grens met Servië. Een redelijke familiekamer met een douche waarvan het water een beetje naar zwavel ruikt. Maar wat geeft het. Als je maar kunt douchen. Bij 32 graden. En de kamer heeft nog airco ook. En er is een terras buiten waar ik nu verkwikt en verfrist dit blogje typ. Want er is zelfs WiFi... Wat wil een mens nog meer. Nou... Slapen eigenlijk. En dat ga ik zo doen. Want morgen om zes uur opstaan, dan ontbijten en dan op naar de volgende 1000 kilometer. Door Servië met Beograd en door Bulgarije met Sofia. En dan de grens over naar Edirne, en dat is al Turkije.  De grens waar je nogal wat moet regelen. Auto aangeven, visums regelen etc etc.

Maar dat is allemaal morgen. Vandaag hebben we bijna 1500 kilometer afgetikt. En geloof me beste critici: ik geniet er van.



Dag 1. Reisdag 1

Zo. We hebben er lang naar uit gekeken, maar vanmorgen was het dan zover. We gaan op vakantie. Naar Turkije. Met de auto. En wel vier weken lang.
Een hele onderneming die slechts enkelen weten te waarderen. het merendeel van de mensen schudt meewarig met het hoofd: " Die zijn gek. 2500 kilometer rijden door enge landen. En dan nog maar in Istanbul zijn. En ook nog Turkije 2017. Straks worden ze opgepakt of erger..." 

Ik weet het wel. En ze hebben geen gelijk. Want vanaf het moment van wegrijden begint de vakantie. Zoals dat hoort. Met broodjes en een koelbox. En gekookte eieren en allemaal lekkere dingen die voor ons zijn klaargemaakt door lieve familie.

En natuurlijk een thermoskan koffie voorin. En muziek en films voor de kinderen. Die prinsheerlijk achterin zitten met alle geneugten en gemakken van vakantie 2.0. Beeldschermen in diverse soorten en gescheiden door een muur van een tas. Zodat ze elkaar niet kunnen slaan... En dat hebben ze dan ook niet gedaan. 

Op de onderstaande foto's een impressie van ons rijdende huisje vandaag. 











Rijen…

 … Bij de Bulgaarse grens 2 uren in de rij, bij de Servische grens twee uren en bij de Hongaarse grens 4,5 uur. Orban wil geen vreemdelingen...