woensdag 31 juli 2019

Dag 16, 17 en 18

Zoals te verwachten was valt er niet zo heel veel op te schrijven over de afgelopen dagen. Het reizen is nu een beetje voorbij en eigenlijk vieren we gewoon vakantie. Wat jammer is dat het zwemmen er een beetje bij in schiet. Het zwembad is nu half vol en naar de zin van Mert gaat dat veeeel te traag. We staan laat op, doen spelletjes, doen boodschappen en ‘s avonds lopen we een rondje over de ‘strandboulevard’ waar de plaatselijke bevolking iets probeert te verdienen aan de in hun ogen rijke toeristen.

Dat zakendoen verbaast me altijd weer in Turkije. Op een van de eerste vakantiereizen die we samen deden kwamen we op een busstation. En daar stonden schoenenpoetsers. Een schoenenleest, een kistje en een krukje. Je kunt daar dus je schoenen laten poetsen voor een paar Lira. Ik snap dat dat een bron van inkomsten kan zijn in een land waar het vaak droog en stoffig is en waar de mannen hechten aan mooie kleren en nette schoenen. . Alleen... Er stond niet een schoenenpoetser, er stonden er wel 40. En allemaal met dezelfde uitrusting.

Gisteren zag ik het weer. Langs de weg een kraampje met rieten producten. Manden, tassen, stoelen. Ik dacht:” He, wat leuk. Nog niet gezien.” Toen bleek dat de komende kilometer bestond uit identieke stalletjes met riet.
Je ziet het met alles. Honderd kramen met meloenen, honderd kramen met bananen, om de drie kilometer een benzinestation, op de bazaars tientallen identieke winkeltjes met T-shirts allemaal naast elkaar. Iemand die een goed idee heeft kan er niet lang van genieten. Er melden zich meteen concurrenten.

In veel armere landen heb je vaak een grote dienstensector op straat. Schoenenpoetsers, fietstaxi’s en dergelijke. Hier zie je nogal wat open en verborgen bedelarij. Bij veel stoplichten staan mensen flesjes koud water te verkopen, of ze willen je voorruit schoonmaken. Vaak ook houden ze voor je raampje enkel hun hand op en kijken daarbij erg zielig. Ik ga er nooit op in. Waar ik niet tegen kan en waar ik altijd gevoelig voor ben zijn vrouwen met baby’s die bedelen. In Istanbul lag er eentje half op een trap in een park. Ze had een baby en keek me smachtend aan. Ik deed een paar lira in het bakje wat ze voor me ophield. Dat wat je dan doet, alle kleingeld geef je dan. Ze keek me dankbaar aan.
Na tien minuten zagen we haar weer. En Mert werd piswoest:” Jij had haar heel veel geld gegeven en nu is dat bakje weer leeg, net alsof ze niks heeft. Dat is niet eerlijk...”  Hahaha.
In een winkelcentrum was er ook een keer een dergelijke vrouw. In de lappen, grote ogen en een kind. En bedelen. Ik gaf geld. En ja hoor: binnen de kortste keren had ik een hele sliert achter me aan.

Toen we in Canakkele waren was er een rommelmarkt tegenover het hotel. Dat wilden we wel eens meemaken. Een Turkse rommelmarkt. En wat je dan ziet is eigenlijk heel veel armoede. Mensen die de hele dag in de brandende zon op een kleedje zitten en die eigenlijk niks te verkopen hebben. Een halve fles deodorant die ze ergens vandaan hebben gehaald, half legen flesjes shampoo en cremespoeling, van die  hotel miniverpakkingen, stapels en stapels oude kleding. Ongesorteerd. Broeken en shirts en schoenen en slippers alles op een grote hoop en iedereen graait erin en geeft een enkele lira voor een kledingstuk wat bevalt. Oude radio’s en tv’s, mobieltjes uit het jaar nul en noem maar op. De handel wordt aangevoerd met een oude brommer waar een bagagekar aan vast is gemaakt of met een oude bestelwagen met open laadklep. Je wordt hier niet vrolijk van.
En toen ik eindelijk wat vond wat ik dan wel wilde hebben, een koperen vijzel, vroeg de man doodleuk 25 euro omgerekend. Ja gekke Henkie....

Wordt vervolgd maar weer.





.


maandag 29 juli 2019

Dag 15 - Naar Mersin Arpacbahsis

Zondag na het ontbijt dus vertrokken naar de uiteindelijke, en voorlopige eindbestemming.
Na anderhalf uur op de echte snelweg draaiden we de parkeerplaats van het zomerappartement op. Het viel me niet mee. Het was er bloedheet en zoals elk jaar verbaasde ik me over de enorme troep in de bermen en in het openbaar groen. Als je de poort binnenrijdt of loopt is dat gelukkig over. Dan is alles fris groen, opgeruimd en schoon. Daar zijn speciale mensen voor aangesteld. Tuinlieden, een zwembadman, een soort conciërge in een loge en enkele technici voor de liften en andere zaken.

Dat dit nodig was bleek meteen al. Bij het betreden van het appartement en het inschakelen van de stroom vloog meteen alle stroom eruit inclusief lift. Ik stond beneden te wachten met de koffers en zag me al genoodzaakt om alles veertien trappen op te zeulen, want het leek me niet 1 2 3 opgelost. Dat bleek het dus wel gelukkig. De elektricien kwam binnen no-time en na wat gedoe met een nieuwe stoppenkast die geplaatst had moeten worden bleek het euvel opgelost.

Natuurlijk is zo’n appartement smerig na een winter ongebruikt leeg te hebben gestaan, dus een schoonmaakbeurtje was nodig. Gelukkig vonden Mert en Ebru al snel de zwemspullen en doken snel ik het verlokkelijke blauwe zwembad. En ik volgde vrij snel om tot de conclusie te komen dat het zwembadwater waarschijnlijk ververst moest worden vanwege enkele ongeregeldheden die er in dreven. En ja hoor, om vijf uur sloot de handel en werd begonnen om het water weg te pompen.

Vanmorgen, maandag, vannacht hoorden we al aan enkele slurpgeluiden dat het bad al leeg was, bleek dat er enkele tegels los zaten en kwamen de tegelzetters het repareren. Natuurlijk moet dat drogen zodat nu blijkt dat er pas zaterdag weer gezwommen kan worden. Hetgeen door de kinderen als een uiterst onaangename mededeling werd opgevat. Hier hadden ze zo naar verlangd: lekker zwemmen in de hitte. Liggen op een ligbed tot je het weer warm krijgt en er meteen weer in. Helaas dus.

Dan maar naar het strand. Ik kreeg ze aanvankelijk niet eens mee, later kwam Mert nog even. Het strand. Ik zag laatst een documentaire op tv met de plaatsen waar op de wereld het meeste plastic in de zee dreef. En zoals ik al verwachtte was dat onder andere hier. En vandaag klopte dat. Ik zwom echt in de plastic soep. Ik dacht eerst nog dat het schelpengruis was, maar als je het opvangt en je bekijkt het goed dan zie je het echt: blauwe, oranje en doorzichtige plastic fragmenten. Niet groter dan een millimeter in doorsnee, maar onmiskenbaar. Naast de te hoge temperatuur van het zeewater hier deed het me echt terug verlangen naar het koele, blauwe en heldere water bij Kas waar we aan het begin van de week waren.

We gaan morgen of zo maar eens even op zoek naar wat beter zwemwater. In de buurt is een kasteeltje en daar is ook waterrecreatie.

Voor mijzelf is het allemaal niet zo heel erg. Ik vermaak me wel. Heb een heerlijke stapel boeken waar ik nog niet aan toe gekomen was en ik hoef niks. Ebru heeft al weer een koopcentrum op het oog in Mersin. Ze is nog niet uitgekocht. En we gaan nog een keer lekker vis eten in een drijvend visrestaurant.

De derde vakantieweek is ingegaan. Vanaf nu: piano piano.... !!!

zondag 28 juli 2019

Dag 14 - Adana slot

Terwijl ik typ: ”Dag 14” realiseer ik me dat er al twee weken voorbij zijn. Het is al weer zondag. Een week geleden liepen we op de kalkplateau's van Pamukkale en twee weken geleden reden we door Duitsland en was het de eerste vakantiedag. Over twee weken... Nee daar denken we nu nog maar even niet aan. 

Dag 14 was dus gisteren. We zouden gisteren al doorreizen naar Mersin, maar vanwege het feit dat oma erg ziek is wilde Fatma graag nog een dagje in Adana blijven. Prima, we hadden toch nog wat dingen op het lijstje staan.
Mert was het hiermee niet eens, die had zich erg verheugd op Arpacbahsis, het plaatsje bij Mersin waar we elk jaar het zomerappartement bezoeken. Er is een zwembad en en het ligt aan zee. De kinderen zijn hier graag. De dagen hebben een vast ritme en hier heb je het echte vakantiegevoel.

Maar nog niet dus. Een dagje wachten nog. Konden we mooi nog even de stad in, want ik wilde een koffer kopen en Ebru wilde haar favoriete T-shirt shop bezoeken op de bazaar. Zonder voorraad nep-merkjes is de vakantie niet compleet.

Maar eerst eten. Fatma’s vader nam ons mee naar een klein eettentje en bestelde daar voor ons de echte Adana-kebab. Een streng gekruid gehakt geregen aan een grote platte spies wat gegrilled wordt opgediend op stukken plat brood. Hierbij krijg je verschillende soorten sla en natuurlijk de bekende gegrillde pepers. Een fles drinken erbij en eet smakelijk. Mert had liever Lahmacun, de bekende Turkse Pizza zoals we dat in Nederland noemen. 
Eerlijk: beter dan het fastfood van gisteren. 

Na afloop weer in de Dolmus en nu naar het centrum. Bij aankomst eerst pinnen. Dat lukte niet zo best, pas bij de vierde geldautomaat kregen we onze Lira’s. Ik was even bang voor gedoe, een crisis of zo, maar gelukkig was dat niet het geval. Niet dat ik weet tenminste. Of we moeten iets gemist hebben.

In de T-shirt-shop was de eigenaar blij ons te zien. ‘Hosgeldiniz, welcome abi’ . Het is een vage kennis en hij herinnerde zich waarschijnlijk het kapitaal wat we er twee jaar gelden uit hebben gegeven. Ik kreeg meteen een stoel aangeboden en er werd een six-pack koude frisdrank aangerukt. 

Mert en Ebru gingen hun gang en maakten hun keuze uit de de honderden beschikbare kleurtjes en merkjes en na een half uurtje verlieten we de zaak met een paar tassen zwaarder en een paar lira’s lichter. 

Een koffer vond ik ook in een van de shops. Ik wilde hem voor al mijn snoeren, laders, adapters, apparaten, boeken en noem maar op wat ik nu in drie verschillende tassen heb zitten. Er is ruimte in de auto, want we hebben wat zaken in Adana achter gelaten. 
Dus missie geslaagd. Alleen nog even lopen door de vleesstraat in Adana. Een gang waarin geslacht wordt. Mert en ik vinden dat altijd weer een belevenis. Over de spiegelgladde tegelvoer loop je tussen vitrines door met bakken vol gespoelde darmen, gespoelde magen, bakken met koppen van koeien en schapen, bakken met poten en noem maar op. Dit heeft niks te maken met de steriele witte piepschuimen schaaltjes waarin je bij de Jumbo je stukje vlees koopt. De lucht is niet te beschrijven, want alles vindt plaats in de buitenlucht waar het gewoon warm is. Alles wordt voortdurend bevochtigd met water en ijs. Na honderd meter vlug er weer uit. Mert spoelde zijn mond. Ik weet niet of hij een volgende keer weer wil. 

In de Dolmus en op naar huis. Morgen echt naar het strand. 

Dag 13 - Adana Vervolg

We zouden een paar dagen in Adana verblijven bij de ouders en oma, die erg ziek is, van Fatma. Die hebben sinds dit jaar airco in huis en dat is in Adana geen overbodige luxe. De stad heeft een subtropisch klimaat en tussen al die bebouwing loopt de temperatuur enorm snel op. Bovendien is er een hoge luchtvochtigheidsgraad. 70%.

Dat heeft ons niet tegengehouden om lekker de stad in te gaan. In Adana is net als in andere grote Turkse steden een gigantisch koop-winkelcentrum waar alle grote ketens zitten. Van Mediamarkt tot Nike, van Mango tot Decatlon. Er is een enorme parkeergarage bij, maar we namen de Dolmus, het geëigende openbaar vervoer middel in de Turkse steden. Er rijden er honderden en je hoeft nooit langer dan een paar minuten te wachten voordat er eentje stopt. Vooral de oudere versies zijn geweldig. Het dashboard is dan geheel bekleed met een Perzisch tapijtje en er hangen kanten roesjes voor de ramen. Deze exemplaren worden echter zeldzaam. Het zijn nu moderne busjes met airco, maar die haalt niet zoveel uit natuurlijk met de steeds open- en dicht gaande deuren. Er is zowaar ook een kaartsysteem waarbij je een pasje tegen een kaartlezer houdt dat dan ‘piep’ zegt. Maar het merendeel geeft nog wat geld aan de chauffeur die je dan blind wisselgeld teruggeeft. Drie lira per persoon, 0,48 cent betaal je voor een ritje.

Bij Optimum kom je binnen vanuit 40 graden zo rechtstreeks de aircogekoelde ruimte in. Meteen bij binnenkomst zit een Starbucks en het is traditie om daar een ice-cofee te drinken. Daarna moet je door de beveiliging. Net als op het vliegveld. Tassen en spullen door een scanner en jijzelf door een poortje.

Mert en in keken elkaar aan zo van:” En nu?” De dames willen vooral niet gestoord worden en hebben de hele middag nodig om hun consumentendrang te bevredigen. Vooral Ebru dus.
Wij besloten maar naar de Mediamarkt te gaan. Na een half uurtje even naar binnen bij de Nike-shop en de Adidas-shop. Toen maar even de Galatasaray-winkel in. Als we in Turkije zijn is Mert fan van Galatasaray. Hij kocht er een telefoonhoesje en de rest vond hij te duur en gelijk heeft hij, want op de bazaar is het 1000 keer goedkoper. ‘Goedkoper dan Terstal’ zoals de verkopers ons altijd bezweren.

En toen waren we de dames kwijt natuurlijk. Zes verdiepingen met tientallen winkels, zoek daar maar eens. En natuurlijk namen ze de telefoon niet op. Mert boozzz. Hij had er toch al genoeg van. Halverwege was een soort kinderspeelparadijs. Met een podium en allemaal stoeltjes voor kinderen tot een jaar of acht. Daarom heen, achter een hekje honderden ouders die met de mobiel in de hand vertederd naar hun kroost kijken wat vermaakt wordt door ‘Elif en Dusleri’ een optreden van een popachtig meisje met een innemend groot hoofd. Een vent presenteert en er worden liedjes gezongen.

Mert nam plaats achter het hekje en ik had sterk de indruk dat hij het toch wel leuk vond en ik zocht de dames maar op die ik vond in een enorme rij in een bikini-winkel. Na een tijdje haalde ik Mert op en die was blij zijn moeder en zus weer te zien, maar ‘in deze winkel voel ik me als man niet op mijn gemak’... Hahaha.

Inmiddels honger. Dus naar boven, naar het fastfood plein. Dit was waar Mert voor gekomen was. Ale grote bekende ketens zitten hier plus enkele Turkse equivalenten waar ik nog nooit van gehoord heb. Gegroepeerd rond een plein met terrassen. Mert kreeg keuzestress. Want wat moet je dan nemen.  Hij voelde wel aan dat hij mocht eten wat hij wilde, want met de koers van de lira kost het allemaal niet zo heel veel. Maar vol is vol. Ebru wist het wel: aardappelwafels van Popeyes. Een hamburgerketen die we in Nederland niet kennen volgens mij.

Na het eten toch maar weer de shops in. Ebru was nog niet klaar, maar aan alles komt een eind en daarom toch maar de Dolmus opgezocht. Thuis aangekomen lekker bankhangen met de airco aan.

Het slapen was nog wel een dingetje. Op de onderverdieping is de gastenkamer. En ondanks geopende ramen en deuren koelt het niet af en is het ‘s nachts nog wel een graadje of 26. En de bedden zijn wat anders dan thuis. Lees harder...Plus het feit dat we alle vier op een rijtje sliepen en dus alle geluiden en zuchtjes van elkaar hoorden maakte dat naast de straatgeluiden van langsrijdende auto’s, motoren en de in alle vroegte zijn broodjes verkopende bakker niet echt geweldig sliepen.

We konden wel weer eens uitslapen gelukkig. Om half elf waren we pas boven en dat is voor deze vakantie wel een record.

Dag 12 - Adana

De weg waar de familie ons voor had gewaarschuwd zouden we vandaag dus moeten rijden. Nu ben ik niet zo gauw bang, want in Frankrijk hebben we eigenlijk de hele Franse Alpen doorkruist met alle colletjes van de Tour de France inbegrepen. Het verschil was echter dat dit toeristisch verkeer is vaak en hier in Turkije is de weg van Alanya naar Mersin een gewone doorgaande weg waar ook al het vrachtverkeer langs moet. Kronkelend omhoog en omlaag. Afgebrokkeld asfalt, haarspeldbochten en zeer hoog. Maar wel met vangrails die een deugdelijke indruk maakten.

En we reden door de bananenstreek. Dus heel veel stalletjes langs de kant van de weg waarin ‘Muz’ te koop werd aangeboden. Vaak gecombineerd met een mooi vergezicht vanaf een Hartman-stoeltje.
We kochten een trosje bij een kraam. Onder het afdak lag moeder de vrouw te slapen. Vanuit een soort schuurtje achter de kraam verscheen de baas. Hij zat tv te kijken en we hadden hem denk ik gestoord. Van het enkele trosje bananen wat we kochten voor 6 lira zal hij ook wel niet blij geworden zijn.

Ik hou eigenlijk helemaal niet van bananen. De lucht doet me denken aan geprakte babyhapjes: sinaasappel, banaan en een liga. Of aan de geur in een touringcar als je na een sanitaire stop weer instapt. Er is altijd wel iemand aan boord die een banaan eet. En de schillen vervuilen het milieu, ze verteren in geen jaren.
Maar ik geef toe: deze bananen waren wel lekker. Wat kleiner dan de Chiquita die we gewend zijn, maar dat geeft niet. Bovendien leek het me wel verstandig om een paar bananen te eten na al dat olijfoliegedoe van de laatste dagen.

De weg was dus inderdaad spectaculair. Maar door de vele bochten en het vele vrachtverkeer schoot het niet op. Toch was het wel een belevenis. Voor de passagiers echter is het vaak wat angstaanjagender. Ebru begint er aan te wennen, maar Fatma niet....

In de namiddag arriveerden we in Adana.
Wort vervolgd.

zaterdag 27 juli 2019

Dag 11 - Garra Rufa en meer

Het ijs wat zo dus ontstaat wordt opgerold en in bekertjes gedaan. Echt fruitijs dus.

En toen kwamen we bij een tentje wat adverteerde met de bekende vleesetende visjes. Binnen was een zwembad waarin het krioelde van deze mini-pirana, de zogenaamde ‘garra rufa’. In Nederland heb ik het ook wel gezien, maar dan was het een bak met water en dan wat van die visjes. Hier is het een zwembad met kussentjes, Oosterse muziek erbij en als je wilt wederom een waterpijp.

Vooruit maar. Je wilt alles meemaken toch? Fatma liet het afweten, maar Mert, Ebru en ikzelf lieten onze voeten in het water zakken en werden bedolven onder een krioelende massa visjes. Een bijzonder aangenaam gevoel dat moet worden gezegd. Je mag 20 minuten. Daarna krijg je een stuk papier voor je voeten en moet je eruit.
Ik was niet onder de indruk van de heerlijke gladheid van je huid die ik had verwacht. Eigenlijk was het natuurlijk een vieze bende. Ik heb het net even opgezocht en het blijkt dat het deze visjes gewoon op zoek zijn naar algen en denken die aan je voeten te kunnen vinden. Het zijn planteneters. Wij houden ze dus gruwelijk voor de gek. En natuurlijk zijn er weer betweters die zeggen dat je er ziek van kunt worden want bacteriën en infecties blablablabla.... Nou ja. Die kun je ook van een vieze WC-bril krijgen of een ranzig toetsenbord of weet ik niet waarvan. Van mijten en andere beesten in hotelbedden of vlees in een restaurant enz.

Ik gunde deze ondernemer wel zijn verdienmodel, maar we zijn met schone voeten teruggelopen naar het hotel. De lokroep van nieuwe schoenen, hoeden, petten en damescorsetten weerstaand.

In het hotel goed geslapen en al om acht uur weggereden de volgende ochtend. Op weg naar Adana.


Dag 11 - Alanya

Het was eigenlijk mijn bedoeling om vanuit Kalkan rechtstreeks naar Adana te rijden. Een dagje sturen en dan ben je er wel. Maar de familie bezwoer ons om dat niet de doen. De weg was slecht en we konden beter overnachten. Zou ook rustiger zijn.

Dus hotel geboekt in Alanya. Ik dacht:” Maak ik dat circus ook een keer mee...”
Voordat we weg waren was het al elf uur. Je vertrekt niet zomaar na een verblijf van enkele gezellige dagen. Uitgebreid afscheid nemen, het maken van selfies en het inpakken in de auto van tassen met aubergines, flessen fris bronwater en olijfolie. Met name het neefje van vier jaar had het er moeilijk mee. Zal wel gedacht hebben:” Wanneer zie ik die weer...” Hij gaf ons allemaal een schijfje komkommer voor onderweg zodat we geen honger zouden hebben. Zo aandoenlijk.

Ik heb de haan nog even gegroet en tot ziens gewenst. Hij keek me arrogant aan en en zei niks terug.

Rijden dan maar weer. De airco op 15 graden, muziekje aan en op naar het zuiden. De weg viel mee en na een paar uurtjes passeerden we eerst Antalya met zijn talloze 5 sterren resorts. Tientallen en tientallen. Kilometers lang. Resort na resort. Met sprookjestorens, wildwestklapdeuren, duizend en een nacht thema’s en noem maar op. Daar kun je jezelf dus een week of twee weken in verstoppen, de hele dag eten en drinken, zwemmen en anderszins vermaakt worden. En als je je gaat vervelen kun je een tripje maken via een lokale reisboer die je tegen een veel te hoog tarief met een busje naar een kasteel of grot brengt.

Prima. Ieder zijn vermaak. Alanya is een grote stad en ik was blij dat we er door heen waren. Ebru wist nog te melden dat zij toch wel eens zo’n reis wilde doen. Ik snap dat ook wel. Haar kans komt wel. Je doet het toch altijd anders dan je met je ouders hebt gedaan. Dat deden wij ook. En dat hoort ook zo, anders verandert de wereld nooit.

Alanya is wat kleinschaliger. Ik had een hotel geboekt aan het strand met bar en zwembad. Een rond bassin met een glijbaan, ligstoelen, terras en als je wilde waterpijp. Dat deden een aantal opgeschoten jongens die meteen hun oog op mijn dochter lieten vallen die zich daar toch wat ongemakkelijk bij voelde. Het lot van elke mooie 15 of 16 jarige vrees ik. Ze moeten er mee leren leven en dat lukt ook wel.

Na het zwemmen de stad in. En Alanya mag dan wat kleinschaliger zijn, het is des te smakelozer. Er is niks Turks aan. De Russen voeren de boventoon. Alle reclame richt zich op deze doelgroep. En dat is weer een wat ander publiek dan we tot nu toe hebben gezien. Fatma zegt: Istanbul is ingepikt door de Arabieren, Antalya door de Nederlanders en Engelsen en Alanya door de Russen. Ik vrees dat er ook zeer vele Russen in Antalya zitten. De ronduit kitscherige vormgeving van die resorts daar doen mij het ergste vrezen.

Je koopt bontmutsen, rode en gele leren jassen en drank. Heel veel winkels met drank. Russen zijn drinkebroers. Natuurlijk ook de felverlichte shops met Tshirts, trainingspakken, rugzakken en schoenen. En tassen van ‘Gucci’ en ‘Louis Vuitton’. De verkopers waren ouderwets opdringerig. Zelfs toen we een restaurantje zochten werden we nog net niet het terras opgetrokken.
Het eten was wel te pruimen, maar niet echt bijzonder en te duur naar de maatstaven die we gewend waren geraakt.

We waren niet van plan om ook maar een cent uit te geven in dit spektakel. Maar na tien minuen scoorde Ebru al een pet. Een ‘echte’ Tommy H uiteraard. Na 20 minuten had ze een henna-tattoo. Na een half uur aten ze beiden een beker bevroren chips. Ja hoe bedenk je het. Ringetjes van Nibbit overgoten met droog ijs. Niet eens lekker maar wel leuk, want je ademt rook.
Weer even later weer wat nieuws. We hadden het al eerder gezien: je kiest twee of drie soorten fruit, de vent in de kraam hakt het met twee plamuurmessen fijn en steeds fijner. En strijkt er dan langwerpige stroken van. Dan giet hij er melk over en dat verandert in ijs... Hij hakte dus op een vriesplaat. Ik grapte nog:” Die platen gebruiken ze in Nederland ergens anders voor. In de uitvaart branche... Het kwam niet over.
Wordt vervolgd

Dag 10 - boottocht

Vandaag moesten we vroeg op want er stond een boottocht op het programma. Om tien uur vertrokken we uit het haventje van Kas. En we waren niet de enigen, want een hele vloot aan rondvaartboten deed hetzelfde.

Onze boot werd bestierd door een gezin. Een vader, moeder en een paar jongens van een jaar of 16.
Aan boord kon je bovenop het zonnedek. Waar wel een zeil overheen gespannen was, benedendeks aan tafeltjes of, zoals wij op de voorplecht in de schaduw van een gespannen zeil. Gereserveerde plaatsen, want het is een populair tijdverdrijf.

Heerlijk. Koffie, thee en frisdrank waren te koop. En je moet je dan maar instellen op letterlijk een dagje niks doen en genieten van de schitterende kust, het kraakheldere water waar we de grote schildpadden zagen zwemmen en vliegende vissen zagen springen.

Na een uurtje varen werd het anker uitgegooid in een baai waar geen golfslag was. En dan wordt er een zwemtrap neergelaten en kun je lekker zwemmen. Je ziet wel eens van die plaatjes in reisgidsen waar bootjes in de lucht lijken te zweven. Zo was dit ook. En Ebru werd er bang van, want er zwommen van die kleine visjes en wie weet wat er dan nog meer rond zwemt. ‘The great white...’ bijvoorbeeld. Mert kon het niet laten om te pesten natuurlijk, tot we er achter kwamen dat zijn grote angst waterslangen waren.... Toen was het snel afgelopen.

Dit aanleggen in een baai om te zwemmen gebeurt zo’n vijf keer. En het is ook nodig want het wordt echt bloedje heet. Bij de derde keer kwam er een klein wit roeibootje aan met daarin een zeer oude vrouw. Witte wapperende haren en een wit dito gewaad. Het oudje roeide nog zeer goed en ze meerde bij elke aangelegde boot aan om zelfgemaakt enkelbandjes en zakjes thee te verkopen. Ze had nog een stem als een klok en door haar hele verschijning een hoge gunfactor natuurlijk zodat ze goede zaken deed.

Tussen de middag steekt de schipper de barbecue aan en het schip wordt dan bestuurd door de zoon. Moeder de vrouw maakt schalen eten klaar: rijst, sla, gekookte aubergines en manden met brood. En dan lunchen maar. Gegrillde stukjes kip en voor de rest wat je maar wilt.

Geen plastic borden en bestek, alles ging na het eten de AEG vaatwasser in.

We voeren langs de gezonken stad bij het eiland Kekova. Je ziet de resten van een Romeinse nederzetting letterlijk in zee verdwijnen. Het gevolg van een aardbeving in de tweede eeuw na Christus. File varen dat wel, we waren niet de enigen. Lang mocht er niet worden gedoken of worden aangelegd door pleziervaartuigen. Nu is dat weer op beperkte schaal mogelijk.

Aan de overkant is een dorpje tegen een berghelling gebouwd met een kasteel op een bergtop. Kalekoy heet het en je stapt vanaf de boot zo de zeer nauwe straatjes in en je hebt het gevoel dat je al traplopend bij de lokale bevolking door de achtertuin loopt. Overal natuurlijk commercie. IJstenten, maar ook een tafel en een paar stoelen tussen de verzorgde tuintjes en je drinkt koffie voor een paar lira. Heel bijzonder. Met altijd de blauwe zee op de achtergrond.

Om zes uur meer je dan weer af in de haven van Kas en terug rijden maar weer. Klaar maken voor vertrek de volgende dag.

Dag 9 - Stranddagje en bezoek aan Kas

De volgende ochtend vertrokken we na het ontbijt met twee auto’s naar het strand. Kalkan ligt vlak bij zee. Neef Yusuf wist als lokalo natuurlijk precies waar de mooie stranden waren. We konden kiezen: zand of rots, diep of kniediep. We kozen voor zand en diep.
De weg er naar toe was kronkelig, slingerend langs de azuurblauwe zee in de diepte. Bij een haarspeldbocht was links een kloof en rechts een trap ver naar beneden naar het strand. De auto parkeren was nog wel een dingetje. Vrouw en kinderen uitstappen en de mannen verder rijden om langs de weg een plekje te zoeken. Parkeerruimte was er niet, alleen langs de weg. Uiteindelijk vonden we een plek en moesten tien minuten bergop terug lopen.

Maar het was het wel waard. Een prachtig strand, helder water en zowaar iets van strandleven. Een paviljoen, douches en verhuur van stoelen en parasols.

En... het water was koel. Dat was twee jaar geleden anders in Mersin waar we toen waren. Daar was het alsof je in een warm bad stapte. Ik ben benieuwd hoe het daar dit jaar is, want uiteindelijk komen we daar terecht.

Na een paar uur badderen en zwemmen was het wel weer genoeg. Je moet dan met de hele bepakking van strandtassen en dergelijke die enorme trap weer op. Met 40 graden toch wel wat afzien...

In de avond bezochten we het schilderachtige Kas. Een stad aan het water verderop. En dat was een verademing na de drukke steden zoals Istanbul en Canakkale. Niet dat het niet druk was, maar de sfeer was totaal anders. Geen agressieve verkopers op een stoep en geen tien winkels op een rij die hetzelfde verkopen. Veel shops met kleding en lokale produkten. En veel cafe’s. Hier is echt een stukje progressief Turkije. Veel kunstenaars en schrijvers. En schoon. Geen zwerfplastic, geen rommel.

Gelukkig maar dat er nog weinig toeristen zijn. Het schijnt dat er wat Engelsen zitten en wat Duitsers. Maar Corendon heeft het nog niet ontdekt of niet geschikt bevonden vanwege de afwezigheid van een luchthaven.

Voor ons: lekker rondslenteren, ijsje eten en uiteraard vanaf een terras de meute beschouwen. Die op haar beurt ons natuurlijk beschouwt.

vrijdag 26 juli 2019

Dag 8 - Familiebezoek in Kalkan

Zo rond vier uur ‘s middags arriveerden we bij onze familie. Een Turkijereis zoals wij die de laatste jaren maken is altijd een combinatie van zelfstandig de toerist uithangen en het bezoeken van familie.
Deze nicht woont met haar man en twee kinderen in Kalkan, een plaats die grotendeels leeft van de landbouw, vlak bij de grotere plaats Kas. Beiden werken ze in het onderwijs in Mersin en in de zomermaanden als de scholen dicht zijn, acht weken in Turkije, gaan ze hier naar toe. Een zomerverblijf dus.

Vanuit de bergen zagen we de plaats al liggen. De Turken noemen dit dal Green Valley, maar inmiddels is dat White Valley. Van bovenaf gezien is het net het Westland in Nederland. Kassen, kassen en nog eens kassen. In dit dal allemaal voor de teelt van tomaten en olijven.

De familie woont in een kleine gemeenschap bij elkaar. Enkele broers met hun families en hun getrouwde zoons. Er staan ongeveer zes huizen in het straatje, wat dan ook de familienaam draagt.
Met de huizen is niks mis. Als er iemand trouwt wordt er een verdieping op een bestaand huis gebouwd, of een nieuw huis verrijst naast een andere. Modern, mooie keukens en sanitair en in ons geval een prima balkon. Toch is er een soort gemeenschappelijk leven rond een centraal gelegen erf.
Een erf in de ware zin van het woord. Overdekt door druivenstruiken die zorgen voor schaduw. Een oude houten tafel en wat wit plastic Hartman-meubilair. Dat is voor mij de enige dissonant, maar Turken zijn gek op plastic. Hier ga je zitten bij de gezamenlijke maaltijden, hier wordt thee en koffie gedronken. Mocht je privacy willen dan ga je gewoon naar je eigen huis. En hiertussen door lopen een tiental katten in alle soorten en maten. Ze houden de boel vrij van ongedierte. Een enorme trotse haan stapt parmantig rond en speelt de baas en meer over een tiental kippen. Mert vond het zeer vermakelijk.
Als de avond valt, en wij merken daar dan nog niks van, gaat de haan met zijn vrouwen letterlijk op stok.

En dan is er de tuin. Mert zei:” Eigenlijk zijn ze hier autarkisch. Alle groenten komen van het land en voor vlees pak je gewoon een kip”. Grotendeels heeft hij gelijk. Alleen water wordt gekocht en brood wordt vers van de om de hoek gelegen bakker gehaald. Geurig en heerlijk.
En natuurlijk de westerse genoeglijkheden zoals chips, cola, bier en alle huishoudelijke artikelen. Maar je kunt je goed voorstellen hoe ze hier altijd geleefd hebben. Toen er nog geen cola was, en geen vaatwastabletten, papieren luiers en noem maar op.

Een vuurplaats met een kromme plaat ijzer wordt gebruikt om op te koken, grillen en bakken. Van ‘Weber’ en snelstarters hebben ze misschien wel gehoord, maar zijn volslagen overbodige luxeartikelen in hun ogen. Men neme een paar takken en wat stukjes hout. Je maakt een vuur en daar leg je je vlees tussen twee roostertjes op. Beetje draaien en klaar. Daarna kan er een pan opgezet worden met wat er ook maar inzit. Het wordt gaar.

De eerste avond werden we zeer gastvrij op deze manier van barbecuen onthaald. Vanuit de keuken werden ook nog allerlei heerlijkheden op tafel gezet. Je moet even je Nederlandse bril afzetten in verband met de vliegen, want die heb je natuurlijk op elke boerderij.
Om het eten te bereiden wordt gebruik gemaakt van zelfgemaakte olijfolie. En die is zo lekker, dan kunnen de flessen van je Jumbo niet tegenop. We hebben een enorme fles meegekregen.

Tot ‘s avonds laat hebben we buiten gezeten. Eerst nog op het erf en later boven op het balkon. Onze gastheer en gastvrouw zijn beiden leraar Engels. Dus communicatie was geen probleem gelukkig.

De volgende dag werd ingeluid door meneer Haan. Hij vond het nodig om zo tegen half vijf zijn aanwezigheid kenbaar te maken. Een wekker heb je niet nodig. De een steekt de ander aan. Vanuit alle richtingen klonk het gekraai. Ik wenste hem een zeer nabije toekomst toe als grillhaan... Helaas verstond hij geen Nederlands...

donderdag 25 juli 2019

Dag 7 - Pamukkale

In 2001 waren we net getrouwd en toen maakten we al eens een reis naar Turkije waarin we Pamukkale bezochten. Het is moeilijk te omschrijven wat het precies is. Het betekent ‘kasteel van katoen, naar de witte plateau’s die ontstaan door de enorme kalkafzetting.

De eerste keer waren we er met een georganiseerd tripje. En de reisleider vertelde toen dat hotels in de omgeving het water uit de bronnen wegtrokken voor hun eigen zwembaden. Het gevolg was dat de witte kalkplateau’s grotendeels droog stonden en lelijk zwart verkleurd waren.

Nu was het beter voor elkaar. De laatste jaren is er geïnvesteerd in nationaal cultuurbezit en je kon echt zien dat er flinke vooruitgang was geboekt. Weliswaar stond een deel nog steeds droog, maar een ander groot deel was afgesloten en werd in de oude staat hersteld. Je kon daar nog wel naar kijken, maar niet meer op lopen. En zo kon je goed zien hoe het was. Ik denk dat de droge plateau’s vooral een gevolg waren van de droogte.

Voor de massa’s en massa’s toeristen waren er kunstmatige bassins aangelegd. En die duizenden mensen werden al snel na de entree gesommeerd om hun schoenen uit de doen en de tocht naar boven blootsvoets af te leggen. Een heel bijzondere ervaring. Je zou verwachten dat het lopen op die natte witte steen spekglad zou zijn,  maar dat was het dus echt niet. De klim naar boven leidde langs een tiental bassins waar het stromende water naar toe werd geleid. En daarin kon je dus zwemmen, of iets wat er op leek, want echt diep was het natuurlijk niet. Wij waren hier niet op voorbereid, maar Mert trok zich daar niks van aan. Shirt uit en hup. Voor een jongetje van 13 altijd makkelijker dan voor zijn zus van 15, moeder en vader die bepakt en bezakt geen keus hadden. Het was wel een heel bijzondere ervaring.

Boven aangekomen kon je uitgeput op een terras gaan zitten of doorlopen het oude Hierapolis in. Maar wij hadden genoeg ouwe stenen en keien gezien, dus we hielden het  voor gezien na even wat gedronken te hebben. Halverwege de klim naar boven moest Mert natuurlijk weer poepen. Het zou ook eens niet. Dus Fatma racete met hem naar boven op zoek naar een toilet. Van de weg naar beneden heeft hij dan ook meer genoten dan van de weg naar boven.

Bij de auto aangekomen konden we doorrijden naar onze volgende bestemming: Een dorp in de buurt van de stad Kas. Een nichtje woont daar met haar man en twee kinderen. Dus even klaar met de hotels. In Pamukkale hadden we een acceptabel verblijf voor slechts 38 euro. Daarvoor kregen we er een zwembad bij. Voor de rest was het net een jeugdherberg. Vijf eenpersoonsbedden en een badkamer met toilet. Voor een nachtje niet zo erg.

Maar we hadden wel 300 kilometers voor de boeg. Dus gaan maar weer met die banaan. Pamukkale was wel een toppertje volgens Mert en Ebru. Het dorpje echter ademde een wat desolate sfeer. Je zou vele hotels en horeca verwachten, maar ik heb het niet gezien. Wel verlopen zwembaden, half leeg en groen water. Leegstaande hotels die in alle staten van verval verkeerden. En verder veel verkeerde attracties zoals aquaparken en ‘nightclups’.

Verder dus maar weer. Op naar het de volgende etappe van deze tot nu toe zeer geslaagde vakantie.

woensdag 24 juli 2019

Dag 7 - Reis naar Pamukkale

Het woordje ‘Kale’ betekent kasteel in het Turks. We vervolgden onze reis richting Pamukkale. Voor de zekerheid had ik een hotelletje geboekt. Trivago is echt een super hulpmiddel. Niet eens duur: 38 euro inclusief zwembad.

Het was niet zo heel ver rijden. In Turkije heb je naast de snelwegen een uitgebreid net aan autowegen. Dit zijn vier-baans wegen, maar met gelijkvloerse kruisingen. De maximum snelheid is 110 km. Maar op punten waar een kruising is mag je opeens 70 en daarna 50, daarna weer 70 en daarna weer 110. Dat gebeurt om de haverklap. Gelukkig is er geen Bulgaarse of Servische controle-cultuur, maar toch. Langs de weg is om de 5 kilometer, en soms vaker een benzine-station. Onbekende oliemaatschappijen zoals Apet, Turkpet en dergelijke. Maar ook veel Shell en BP. De diesel is duurder dan de E5 Euro95. Rond de 1,05 euro. Bij alle tankstations is een mini-market en toiletgroep. Piesen langs de kant van de weg is niet nodig. En verder staan er in de bermen heel veel, echt heel veel kraampjes met producten uit de streek waar de doorheen rijdt. Zo reden we gisteren door een meloenenstreek. De gele gallia-meloen wordt daar kilometers lang tentoongesteld. Het zag echt geel van de meloenen.

 Een plaatselijke boer slaat dan vier palen in de grond, spant er een zeil overheen, zet er een kraam onder en bedelft deze onder de meloenen. ‘Kavun’ heten ze. Vaak staat er een overjarige Renault 12 naast. Een Hartman stoeltje en maar wachten op klanten. En dat kilometers na elkaar.
Na verloop van tijd kwamen er Karpuz bij. De groene watermeloenen.

Als de handel op is, of het seizoen is voorbij, dan zie je overal resten van dergelijke kramen. Wachten op een volgend jaar denk ik.

Bij veel kraampjes kun je ook terecht voor koffie, thee en andere verfrissingen. Er staat dan een koelkast en een eenvoudig terras met parasols doet dan de rest. Het verkeer raast langs je heen dus echt geweldig is het niet. Wij maken daar ook geen gebruik van. We scoren vaak wat water en versnaperingen bij een tankstation en rijden weer verder. Vaak is het zo heet dat Mert en Ebru de auto niet eens uitkomen.

En zo maken we de kilometers. Ik vind het heerlijk. Er is zoveel te zien. Je moet alert zijn. Opeens kan er een tractor op de rijbaan rijden, of een brommer met twee mensen erop. Gisteren zag ik een soort bestelbus met open laadbak uit de late jaren 60 of zo iets. Oma zat in een rolstoel in het midden, eromheen een koppel kleine kinderen en nog wat vrouwen. Zo’n auto gaat niet hard. Een tractor ook niet. En ook niet de voorwereldlijke Zastava’s en dergelijke.

Mert en Ebru zitten achterin, ieder aan een kant, gescheiden door een muur van tassen en kussens. Dat is ook nodig, want soms.... Verder zijn ze voorzien van allerlei digitale troep en daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Ik heb een koffer vol laders en dergelijke achterin staan.

Over Pamukkale zou dit blog gaan... Wordt vervolgd.

Dag 6 en dag 7

Het is jammer dat ik niet elk moment mijn indrukken op kan schrijven. Je vergeet veel wat wel het vermelden waard is. En door alle reisdrukte loop ik ook achter met dit blog hetgeen mij irriteert. En dat moet natuurlijk niet.

Op dag 6 liepen we na het dagje cultuur het centrum van Cannakele weer in. Doel: enige kledingstukken kopen, eten en een telefoonkaart. Vanwege het gebrek aan wifi is het hier handiger om een Turks telefoonkaartje te kopen met een berg data-tegoed. Fatma kan dat helemaal goedkoop vanwege haar Turkse nationaliteit. In Turkije moet je dan wel je telefoon registreren. Hetgeen wel wat tijd in beslag neemt. In de Vodafone-winkel kun je dit regelen. Daar waren twee mannen druk doende om voor hun moeder of oma een telefoon aan te schaffen. Moeder of oma zat op een krukje en wachtte lijdzaam af. Je zou verwachten dat ze zich tevreden zou laten stellen met hetgeen haar zoon of kleinzoon voor haar uitgezocht zou hebben. Maar mooi niet. Na een kwartier kreeg ze haar telefoon en dat was niet wat ze had verwacht. Met een hoop gesticuleer, zowel verbaal als non-verbaal bleek ze haar zinnen gezet te hebben op een witte samsung S10 of een witte iPhone XR of iets dergelijks. Groot, wit en duur. En ze kreeg haar zin, ondanks pogingen om haar af te schepen met een kleiner toestel. Mooi om te zien. Je vooroordelen worden weer eens onderuitgehaald.

Eten dan maar. Eerst nog even een kledingshop in waar ze aan de straat adverteerden met BH’s voor een euro... Mert en ik wilden er niks mee te maken hebben. Wel met die euro, niet met de winkel die er bij hoorde. Dus aan de overkant was een kioskje met ijs en koffie. Met bankjes. In de schaduw. Dus wij begaven ons daarheen. En ik bestelde een kopje ‘ filterkahve’ zat als ik was van de Nescafe. Ik had visioenen van een apparaat met gesis, geborrel en stoom resulterend in een kopje geurige koffie. Het product klopte: een kwartier later... Onder de toonbank stond een oud Siemens koffieapparaat en de filters kwamen uit een la. De koffie moest worden opgezocht. En tussendoor hiel de jongeman nog andere klanten... Toen mijn kopje leut klaar was, geserveerd in een kartonnetje met een houten roerstokje, die ik haat vanwege de nasmaak, kwamen de dames de winkel al weer uit. Hongerig. Dus op zoek naar een eettent. Gelukkig kun je in Turkije rustig ergens gaan zitten en consumpties van andere tenten nuttigen.

We kwamen terecht in een restaurantje en daar hebben we gegeten voor drie euro’s per persoon. Met brood, vlees, sla, friet, mayo en ketchup, Turkse pizza en nog wat andere dingen. De inkopen waren er al weer uit....

Toen genoeg van alles. En terug naar het hotel. Slapen en op naar de volgende dag.

Dag 6 - Bezoek aan Troje En de Acropolis van Assos

Volgens de meeste archeologen bevindt het oude Troje zich op de plek onder Canakkale. En als je daar dan toch bent ga je dat bezoeken. Broodje cultuur en het spreekt natuurlijk tot de verbeelding. Dat paard van Troje. Of het echt bestaan heeft weet je natuurlijk niet. Er staat nu in ieder geval een prachtig museum dat je in vier verdiepingen meeneemt van de bronstijd, via de hellenistische periode naar de tijd van nu. Nou ja. Zo’n museum dat weet je natuurlijk wel. Potscherven en nog eens potscherven. En veel animaties over de Griekse goden, Homerus, Ilias en de hele rimram.
Mert en Ebru waren best belangstellend. Mert had hier het afgelopen jaar de proefwerken over. Een dag eerder voeren we over de Dardanellen en dat was de plek waar koning Xerses een schipbrug liet bouwen om zijn soldaten overheen te sturen. De brug echter verwoei door een storm en Xerses werd zo kwaad dat hij het water liet geselen. Leuk om daar nu zelf te zijn. Van de schipbrug was niks meer te zien.

Time for lunch. In een verstild eettentje langs de kant van de weg zoals je er in Turkije massa’s ziet aten we bij een alleraardigste gastvrouw een overheerlijke lunch. Met tomaten uit eigen tuin. En Mert en Ebru kregen een zelfgemaakt schaaltje chocoladepudding. Gratis en voor niks.

Na het eten reden we  door naar Assos. Hier is een van de best bewaarde tempels in Turkije te zien uit de tijd van de Grieken. Een tempel voor Pallas Athena. Zelfs Aristoteles heeft hier een school gehad. En daar kun je naar toe lopen. Naar die oude zuilen. Geweldig. Een klim met de auto die niet kinderachtig is. Bloedheet, maar steeds met de wondermooie Egeische Zee naast je. Uiteindelijk parkeren. Voor 10 lira. Tussen twee krijtsstrepen langs de kant van de weg. En dan lopen. Naar boven. Door een schilderachtig dorpje met kraampjes met de onvermijdelijke toestanden. Maar: netjes. Schoon. Geen plastic in de bermen. Geen schreeuwende verkopers, maar oude vrouwtjes die sereen zitten te wachten tot je wat koopt. Een bekertje sap van druiven of zwarte moerbei. IJskoud. Voor 75 cent omgerekend. En dan kom je bij de tempel. Dat moet je wel betalen. Achteraf hadden we een Turkse Museumkaart moeten kopen.

Op het hoogste punt dus de tempel. Er staan nog een paar zuilen overeind. En daar worden door de toeristen dan selfies gemaakt. Vooral de meiden. Ik heb mijn ogen uitgekeken. Het lijkt wel alsof het daar allemaal om draait. Poseren poseren poseren.
Op een reststuk van een oude zuil ga je dan zitten en probeert je voor te stellen hoe het er in die periode uitzag. Dat Aristoteles hier rondliep. De hoog ontwikkelde cultuur. Ze hebben zelfs skeletten gevonden waaraan te zien was dat ze chirurgische ingrepen hadden gehad.

Terug lopen maar weer en terug naar het hotel. En wordt weer vervolgd.

maandag 22 juli 2019

Dag 5 - Doorreis

Dit jaar vertrokken we vanuit Istanbul met een bestemming de andere kant op: Canakkale. Een stad gelegen aan de Dardanellen. Een zeer nauwe zeestraat die de Egeische Zee verbindt met de zee van Marmara, de Bosporus en de Zwarte Zee. Van strategisch belang, dus met een rijke militaire geschiedenis. In de Eerste Wereld Oorlog is hier een behoorlijke slag geleverd tussen de geallieerden en de Turken. Er zijn vele monumenten en een mooi museum. Om Canakkale te komen moet je met de veerpont over de Dardanellen. En als je de luxueuze veerboten van en naar Texel gewend bent dan gaat het hier wel een beetje anders, maar toch ook weer hetzelfde. Je wordt opgesteld in rijen. En per veerpont mogen er een honderdtal auto’s door. Een druktemaker regelt het verkeer en regelt de toegang. En het gaat allemaal vlotjes en gesmeerd. En dat voor negen euro. Geen dure ticketoffices met een mooie juffrouw in bedrijfskleding. Wel een vent met een handkassa aan een riem aan zijn broek. En die loopt de auto’s langs om af te rekenen. Cash, en dat was even schrikken. Want we moesten 51 Lira betalen en hadden er maar 44 of zo. We kwamen er zeven tekort. Gelukkig zijn Turken dan zeer behulpzaam. We konden de zeven Lira van een medepassant krijgen. We hebben er maar een kleine eurowissel van gemaakt. Die hadden we nog wel.

Aan boord is er thee en cola en binnen twintig minuten ben je aan de overkant. Een leuk tochtje want al het scheepvaartverkeer richting Istanbul en de Zwarte Zee passeer hier. Er is wel wat te kijken. En dan zoeken naar het hotel. Ook dat lukte wonderwel. Het was wel een hotelletje met een wat lager voorzieningenniveau dit keer. De geboekte family-room kostte dan ook de helft minder. Daarvoor moest je wel zeuren om de WiFi die het vervolgens niet deed, de airco deed het maar half en de beloofde waterkoker bleek zoek. Maar ja. Niet zeuren en het ontbijt was gratis, de waterkoker kwam boven tafel tenslotte.

En buiten kon je lekker zitten op een bankje in het gras. Niet dat we dat gedaan hebben maar toch. Als je een bankje in het gras belangrijk vindt maakt dat veel goed.

Canakkale is een aardig stadje. Met een paar drukke winkelstraten en natuurlijk de haven. Ook is er een groot oorlogsmonument. Dit hadden we graag willen zien, maar dat mislukte steeds. Het hotel lag een eindje buiten het centrum, dus we moesten met de auto. En om te parkeren moet je dan op zoek naar een ‘Oto-park’ Dat zijn bewaakte stukken grond waar je tegen betaling kunt parkeren. Voor 10 Lira ben je klaar. En dan kun je je gang gaan. Wel even vastleggen waar je bent, want al die straten daar lijken op elkaar.

En eten natuurlijk. Aan de haven. Met uitzicht op de Dardanellen. Met een flesje Efes, het goudgele nat uit Turkije. En een lekker biefstukje met frietjes en sla. Vakantie op en top. En voor de kinderen een ijsje van MacDonalds toe. Want die zie je hier op elke straathoek.

Van winkelen kwam niet veel meer. Alles was dicht en wijzelf ook wel een beetje. Dus naar het hotel en slapen maar. Morgen zou weer een drukke dag worden. De zoveelste...



zaterdag 20 juli 2019

Dag 4 - slot

Vanuit de veerhaven liepen we het centrum in. En we waren niet de enigen. Drommen en drommen mensen. Veel arabieren, maar ook andere toeristen uit alle windstreken. En je moet echt door een doolhof van stegen en straatjes met horeca en andere commercie. Lawaai. Geuren van kruiden, parfums en zeep. Helaas ook af en toe een vleug pure rioollucht. Lawaai van de verkopers die je geld willen, van de bellende tram die zich door de nauwe straten begeeft, van claxons, veel claxons en daarbovenuit de loeiende scheepshoorns vanaf de Bosporus. En vijf keer per dag daaroverheen de allesoverstemmende gebedsoproep van de vele moskeeën die Istanbul rijk is. Een andere werled. Aangenaam. Indrukwekkend, maar oh zo vermoeiend. Tot in je hotel aan toe wordt je belaagd door de eiegenaren van de stukjes stoep van een hotel, cafe, winkel of restaurant. Niemand ontsnapt aan hun aandacht. Ze lopen mee tot waar hun stoep eindigt en waar hun collega het overneemt.

Op de hotelkamer even opfrissen en er op uit voor het avondeten. We wisten wat we wilden. Een restaurantje op de hoek bij een hamman. Waar met een beetje geluk ondersteuning zou zijn in de vorm van de dans der Derwisjen. Helaas voor ons vonden we het restaurant wel, maar de Derwisjen hadden een vrije dag waarschijnlijk.

Aan het eind van de dag waren we zo moe dat we rond half elf ons bed in rolden. En de wekker zetten, want de volgende dag stond Canakkale op het programma.

Waarvan akte in het volgende blog

Dag 4 - vervolg

Inmiddels is het al dag zeven. Dus ik loop achter. En inmiddels al weer zoveel meegemaakt. Op dit moment is het half vijf Turkse tijd. Dus dat is half vier in Nederland.
Ik schrijf dit blog aan een tafeltje naast het zwembad van een hotelletje wat we gisteravond nog even snel hebben geboekt. Een familiekamer van het Anatolia Hotel in Pamukkale. Met ‘ siwinmingpool’... Voor 36 hele euro’s. Daar wordt ik blij van. De beroemde kalkplateau’s op loopafstand.

Maar ik was gebleven bij dag vier. Na het ontbijt pakten we de tram en lieten ons transporteren naar de Galatabrug. Daar vertrekken de veerboten naar de Prinseneilanden. En de grootste: Buyukada, was onze bestemming. Daar kom je met een pontje die er ongeveer anderhalf uur over doet. En dat koste dan 5,20 lira per persoon. Hetgeen iets van 90 cent is. De tram kwam daar nog bij voor ongeveer 50 cent per persoon.

Voorzieningen die nodig zijn, dus openbaar vervoer en veerponten die echt nodig zijn, kosten bijna niks naar onze maatstaven. En aan boord koop je een blikje CocaCola voor 40 cent en een kopje koffie voor 35 cent. Een rol koekjes kost een stuiver...

We hadden dit jaar geluk, want de temperatuur in Istanbul was rond de 30 graden en niet zo klef als twee jaar geleden. Dus heerlijk toeristenweer.

Aangekomen op Buyukada eerst een beetje slenteren. Voor Ebru kocht ik een bloemenkrans. Die dragen alle meisjes daar en koop je op letterlijk elke straathoek. Inmiddels is dit de derde. Thuis hangen er nog twee. En daarna eten. Want honger. Vooral Mert natuurlijk aangezien die zijn otbijt heeft verslapen. Als calvinistische vader zeg je dan natuurlijk:” Nee je krijgt niks. Had je maar moeten eten vanmorgen...” Maar dan ken je Mert niet. Als zijn bloedsuikerspiegel niet goed is hebben we een probleem. En dan helpt niks meer. Dus vooruit maar. Op een terras aan de vis. Want dat hoort daar echt vind ik. Een gefrituurde baarsachtige vis met heel veel graag en patat. Als je honger hebt smaakt het wel, maar echte haute cuisine was het niet. De prijs maakt veel goed.

Natuurlijk hoor je op het grootste prinseneiland een ritje met de koets te maken. Dat doet iedereen. Bonte rijtuigjes met twee paarden die best wel een behoorlijke geur verspreiden. Dat komt door het strontzeil wat voor de koetsier hangt. Als ze dat niet doen wordt het eiland een open riool voor paardenmest. En dan zit je twee aan twee in een rijtuigie... Heerlijk schommelen en kijken naar de omgeving. Veel rijken uit Istanbul hebben of hadden hier een zomerverblijf. Met uitzicht op de zee. En bedienden denk ik, want het eiland is autovrij, dus er moet wel voor je gezorgd worden. Toch stond er veel leeg. Mooie panden in diverse stadia van verval.

Na een uurtje was er een paardenwissel. Bij de stoeterij, of hoe dat heet in het Turks, spannen ze de paarden uit en spannen twee nieuwe voor. Letterlijke ontspanning voor de paarden. Ze krijgen een tik op het gat en draven naar hun stal. Per koets zijn er een achttal paarden die in een eigen stal leven. Dat het om een enorme hoeveelheid gaat is voor te stellen. Ze worden, met mijn lekenoog beschouwd, redelijk goed behandeld.

Mert zat als een echte prins in de koets, groette iedereen en deelde zo nu en dan High-Fives uit aan passanten die dat geweldig vonden. Hij genoot er van.

Bij terugkomst wordt je uitgeladen in een winkelstraat voor de deur van een shop met shirts en dergelijke. Waarschijnlijk de broer van de koetsier bedachten wij ons. En natuurlijk wisten ze ons het geld uit de zak te kloppen. Uiteraard.

Tijd voor de terugvaart. Mert en Ebru zorgen altijd voor mooie plekjes op de boot, want ze dringen zich naar voren bij het hek. En als dat open gaat vliegen ze als eerste de boot op en houden vier plekjes op het bovendek voor ons bezet. Handig toch die grote kinderen.

Wordt vervolgd maar weer. We gaan zo eten.

woensdag 17 juli 2019

Dag 4 - Istanbul

Een van de dingen waaraan je kunt merken dat je echt in de vakantiestemming bent is dat je soms echt even moet nadenken welke dag het is. En tot mijn grote schrik blijkt het al woensdagavond te zijn.

Gisteravond zijn we met tram en bus nog over de beroemde Galatabrug naar Ortakoy geweest. Een busrit van een uur. Het is dan wel bijna gratis, maar daarvoor neem je de file maar voor lief. Die duurt hier volgens mij 24 uur.
In Ortakoy wilde Fatma graag Kumpir eten. Een gerecht waarin een reuzenaardappel wordt gepoft, doorgesneden, de binnenkant wordt geprakt en vervolgens vullen ze de aardappel met alles wat je maar wilt. Afmaken met een sausje en eet smakelijk. Er staan 20 kraampjes naast elkaar en de verkopers krijgen betaald per verkochte aardappel, want ze sleuren je nog net niet naar binnen.
Over de Kumpir: Ach... Ik ben er niet zo gek op, maar de overgrote massa dus wel hier.

Het was echt gezellig overigens. Echt heel veel mensen op straat, muziek en vermaak. En natuurlijk de kraampjes met koopwaar.

Vanmorgen ontbeten op het dakterras van het hotel. Met een echt Turks ontbijtbuffet. Heerlijk. Ik had mee voorgenomen om daar rustig de tijd voor de gaan nemen. Lekker eten en intussen genieten van het uitzicht. Helaas had de nacht voor Mert wat te kort geduurd. Hij zat slapend aan tafel. Niet in staat om te genieten. Ondanks de worstjes en friet. Nou ja, zijn probleem toch. Niet het mijne.

Wordt vervolgd.

Dag 3 - Istanbul

De derde dag reden we dus Istanbul binnen. Een hotel hadden we al geboekt. In het oude stadsdeel Fatih. Bij de Haya Sofia, de blauwe Moskee en alle andere dingen die Istanbul zo bezienswaardig maken. Het is net als met Amsterdam. Elke keer anders, elke keer weer nieuwe dingen, natuurlijk naast het vertrouwde. 

Fatih is een zeer oude stadswijk. Kronkelstraten met klinkertjes en vol met hotels en andere horeca. We hebben een mooie familiekamer en het hotel is voorzien van een prachtig dakterras met een schitterend uitzicht op de Bosporus, de zee van Marmara en het gigantische Istanbul.

Je loopt vanuit het hotel zo de stad in. De auto staat keurig voor de deur. Die gaan we echt niet gebruiken. We hebben een Istanbulkaart waarmee je overal kunt komen. Voor een vast tarief van 2,60 lira (delen door 6... 0,45 eurocent of zo) brengt de bus of tram je naar je bestemming. Soms nemen we een taxi, maar daarin heb ik het gevoel belazerd te worden. Meters doen ze niet aan. Je spreekt een prijs af en als je op de bestemming bent is het opeens 10 lira duurder. 

De eerste dag zijn we naar het plein bij de Haya Sofia gelopen en zijn daar op een terras neergezegen waar we goede herinneringen aan hadden. Lunchtime...
Alle restaurantjes aan de straat, en daar eet je natuurlijk het liefst, bieden hetzelfde repertoire: pizza, Lahmacun, hamburgers, frieten, worsten en alle andere verschijningsvormen van het fastfood. 

En dat is schijnbaar razend populair, want alles zit vol, en als het niet vol zit, is er een vent op de stoep die je graag naar binnen praat. “ Hello sir, where are you from? Want to eat? I have pizza, hamburgers and whatever you want....” 

Natuurlijk brachten we een bezoek aan de grote Bazaar. Bekend uit de James Bond film. Hier loop je in een kakafonie van geuren en kleuren. Kleine winkeltjes. Met de bekende meuk: tassen, koffers, shirts, goud, sierraden, schoenen en noem maar op. Ook tapijten, snoep, kristal en de onvermijdelijke souvernirtroep. En elk shopje heeft zijn eigen vent voor de deur. En elke vent wil je geld. 

Sir you want leather jacket? I have brown one and black one. Cheap sir. Where are you from? Hollanda. Wesley Sneijder sir. He is my friend. Wanna look into my shop sir. Beautiful carpets sir. Nice for your wife...” 

Mert kan ze precies nadoen. Geweldig. Hij kan er zo aan het werk.

MBij de beroemd

Een ding: van stedentripjes wordt je dood en doodmoe. Je slentert de benen uit je lijf, en aan het eind van de dag ben je helemaal op. En dan ben je blij met je box-spring. Lekker slapen met het vooruitzicht van een heerlijk ontbijt de volgende dag. 

Wordt vervolgd.

dinsdag 16 juli 2019

Dag 2 - Vervolg

Het grensgebied tussen Bulgarije en Turkije, de grensovergang dus, heet Kapikule. Alle mensen die naar Turkije gaan met de auto moeten hier langs. In dit niemandsland waar je pas komt nadat je al twee loketten met politie en douane bent gepasseerd, is een enorm tax-free centrum ontstaan. Met veel parkeerplaatsen, shops met de bekende sigaretten en drank, maar ook eettentjes en sanitair. Hoewel dat laatste niet zo heel veel met die benaming heeft te maken.

Als je hier aan komt is het vaak al laat of ‘s nachts. In ons geval half een. En dan is er nog een soortgelijke rijenstrijd aan de gang als bij de vorige grens. Nu echter een rijtje of 15 en daarachter  honderd meter auto’s.

Wij doen dat niet. Want je bent dan inmiddels behoorlijk geradbraakt. We hebben een plekje vlak bij een koffie en thee-terrasje. Overdekt. De auto staat hier dan tegenaan en we proberen dan na de rondgang langs toilet, taxfree en natuurlijk lekker de buik rond eten, een paar uur in de auto te slapen. Soms lukt dat. Soms ook niet. En dan kun je op het terras gaan zitten en thee of Nescafe drinken en wachten tot het licht wordt. Rond een uur of zes staan er alleen nog maar wat overnachters. De rijen zijn verdwenen. Sommigen slapen in de auto zoals wij, anderen pompen een luchtbed op en slapen op de stoep. Sommige hebben een tentje en je ziet een enkel busje of Camper.

Ikzelf heb geslapen tor een uur of vijf. Dan wordt je geradbraakt wakker. En om zes uur zijn we maar de grens overgestoken. Dat heet: paspoortcontrole bij het eerste loket. Ook moet je hier een visum tonen of kopen.  Loket twee voer je je auto in. Loket drie is autocontrole. Dat betekent kofferbak open en de final check. Loket vier doet ook nog iets, maar daar mag je vaak zo doorrijden. Dus met de eerste twee zijn dat zes loketten die je ‘ afwerkt’ Gelukkig ging dit voorspoedig en kostte het slechts een half uurtje.

Dan de snelweg weer op richting Istanbul. Wordt vervolgd...

Dag 2 - Rijen en rijen dik

Tafereel bij de grens Servie - Bulgarije: zes of zeven rijen auto’s en dat honderden meters lang. Naast elkaar. Allemaal in de rij om de grens te passeren. Auto’s uit Nederland, Duitsland, Frankrijk, Tsjechie, Slowakije, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Estland, Litouwen, Engeland, Ierland, Spanje, Italië, Slovenie, Kroatie, Bulgarije, Roemenie, Luxemburg en waarvandaan eigenlijk niet... Ik heb ze allemaal gezien.

Het merendeel Mercedes en Audi. En niet kinderachtige formaten. Allemaal voorzien van man met bijbehorende vrouw en een of (vaak wat meer) al dan niet jengelende kinderen.

De chauffeurs zijn allemaal man. En zo gauw ze in die rijen staan begint het testosteron mee te spelen. Welke rij neem ik. Oh jee, de rij naast me gaat sneller, ik steek over. Filegedrag in het kwadraat eigenlijk. Zevenkwadraat. En dat een paar uur lang. Want zolang sta je in de rijen. Kruipend. Auto voor auto. Op weg naar het felbegeerde hokje waar je je paspoorten mag laten zien. En waar ze echt allemaal worden gecontroleerd. Auto voor auto. Zo worden de landen beschermd tegen ongewenst bezoek. We zitten immers aan de buitengrenzen van de EU...

Meestal krijgen de mensen er genoeg van na een tijdje en begint er een claxonconcert. Om de dienstdoende beambten aan te manen. Of het helpt is maar de vraag. Ik denk het eigenlijk niet.

Na een tijdje stappen de mannen uit. Om te roken. De vrouwen nemen dan het stuur. Zij mogen in de rij. Aansluiten, gaatje zoeken in de rij ernaast. En soms gaat dat redelijk mis. Auto’s die afslaan of bonkend tot stilstand komen. Of per ongeluk achteruit gaan.
Dan heb je gedoe. Geschreeuw en ssoms zelfs bijna een handgemeen. En Mert geniet daarvan.

Nadat je het hokje met de douanier hebt bereikt mag je dan door rijden. En.... dan begint het feest der rijen opnieuw. Want oh jee. Dit was slechts het land uit. Je moet het volgende land nog in.... Nog een uurtje geduld of twee.

En dan moet je nog in de rij om een autobaanvignet te kopen. Twee jaar gelden was dat nog een uurtje werk. Dit jaar gelukkig sneller, want Bulgarije is digitaal gegaan zodat je zelfs het vignet uit een automaat kunt halen.

Het leuke is dat je allemaal in hetzelfde schuitje zit. Lotgenoten. En het leuke is dat iedereen dezelfde  bestemming heeft. Turkije. Want daar gaat de reis naar toen. En daar zijn wij nu al een paar uurtjes bijna.... In de zone tussen Bulgarije en Turkije. Waarover straks meer...


zondag 14 juli 2019

Dag 1 - Reisdag 1

Hierover valt natuurlijk niet zo heel veel te vertellen. De mensen die mijn andere blogs hebben gelezen weten wel zo’n beetje hoe dat gaat. Maar vooruit: voor het nageslacht dan en de historici over 100 jaar of zo.

Na een onrustig, en natuurlijk veel te kort nachtje, ging de wekker om 03.15 af. Met de bedoeling om alles in 45 minuten af te handelen zodat we om vier uur konden vertrekken.
Dat lukte.... Bijna. Om kwart over vier reden we de straat uit. Na de onvermijdelijke check en dubbel checks van de stekkers, ramen en deuren. Gas hebben we niet. Dat scheelt.

Het was al bijna licht. Maar het eerste half uurtje toch in het donker gereden. Mert en Ebru waren al onder zeil bij Enschede Oost. Ik niet. 1395 kilometer voor de spreekwoordelijke boeg.

Het was rustig te rijden. Geen file’s bij de beruchte knooppunten en de kinderen slepen maar door. En zo gleden de kilometers soepeltjes onder onze rode bolide door.

Slecht weer. Dat wel. Enorme buien, zodat de snelheid zakte tot een armetierige 40 kilometer per uur. En verder ook grijs, nat, bewolkt en te koud. Dat laatste is natuurlijk niet zo erg op een reisdag. Vinden wij. Ebru niet. Die zat in de korte broek.... Rasoptimist. In Oostenrijk was het even een graadje of 24.

Voor de liefhebbers: Dortmunt, Kassel, Wurzburg, Bamberg vanwege een afgesloten snelweg bij Nurnberg, Erlangen, Regensburg, Passau, Linz, Wels, Wenen, Budapest en nu in een hotel in een dorp in de buurt van Szeged. Om kwart voor acht arriveerden we hier. Toch keurig gedaan.

Familiekamer met twee dubbele bedden een badkamer en toilet. Voor een veel te duren 116 euro. Wel met warmes Fruhstuck. Dat dan weer wel.

Na het installeren even een rondje lopen door het Hongaarse Kistelek. Bescheiden. Maar met een grote kerk en de twee onvermijdelijke monumenten uit de beide wereldoorlogen. Ook nog een sculptuur op een sokkel ter nagedachtenis aan de Hongaarse opstand in 1956. En iets uit 1991, maar wat er toen was weet ik niet. Het Hongaars op de inscriptie kon ik nit thuisbrenegn. Dat zoeken we wel even op. Morgen. Of misschien ook wel niet.

Door de plaatselijke hangjeugd werden we vor dutsers aangezien, hetgeen ik even vriendelijk heb gecorrigeerd.

Morgen om zeven uur ontbijten. Dat Is de planning tenminste. Dus wekker zetten.

Op naar de volgende 900 kilometers. Door Servie en Bulgarije. Bestemming; Kapikule. De Bulgaars Turkse grens.

zaterdag 13 juli 2019

Morgen is het zover

Nog een klein nachtje slapen en dan gaan we. Inmiddels zijn we er helemaal klaar voor. Koffers gepakt, broodjes gesmeerd voor onderweg, inclusief hardgekookte eieren en stukjes koud gehakt. Dat deed mijn moeder ook altijd en ik hou van tradities.

De kinderen hebben er erg veel zin in. Ebru heeft nu nog een feestje. En Mert zit in zijn pyjama druk te doen. Natuurlijk wordt het slapen niks.

Ergo:
Klaar voor de eerste 1395 kilometer naar Kistelek. Een plaatsje in Hongarije waar we een hotelovernachting gaan doen. En de planning is zo rond 04.00 uur vertrekken...

Volg ons voor onze verdere belevenissen.

Rijen…

 … Bij de Bulgaarse grens 2 uren in de rij, bij de Servische grens twee uren en bij de Hongaarse grens 4,5 uur. Orban wil geen vreemdelingen...