zondag 30 maart 2014

Vijver

Ik heb het even nagezocht op het weblog van vorig jaar. Maar nu, op 30 maart, was het in 2013 nog een dooie boel in de vijver. Het voorjaar kwam zeker wat later op gang. Op 6 april zette ik het filter pas weer aan. Terwijl dat nu alweer een paar weken draait. Ook de vissen zijn actief en bedelen al weer om voer.

Dit jaar voor het eerst aanwas in de vijver. We hebben al een stuk of veertien jonge vissen geteld. Variërend van twee cm tot een centimeter of vijf. Natuurlijk van de goudvis variaties. Die heb ik vorig jaar wel achter elkaar aan zien jagen. Wonderlijk dat deze jonkies hebben weten te overleven met een school van tien vraatzuchtige goudwinden. Ik heb trouwens gelezen dat deze jonkies pas na een of twee jaar op kleur komen. Ze zijn nu nog zwart, wat een mooie camouflagekleur is, want je ziet ze bijna niet.

Even dacht ik dat mijn zelfbouw vijverfilter verstopt was. Er was bijna geen doorstroom. Alles verdween via het overlooppijpje weer terug de vijver in. Tijd voor drastische maatregelen. De hogedrukspuit deed wonderen...

Dit is nu het derde voorjaar met de vijver zoals we die in 2011 hebben aangelegd. En het is en blijft altijd weer een mooi schouwspel. Nu hopen we natuurlijk op een paar groene kikkers. Maar daar hebben we nog niet zoveel geluk mee gehad. Ze zijn wel even geweest, maar het waren geen blijvertjes.

Bedelaars



zaterdag 1 maart 2014

Hugo Brandt Corstius 1935 - 2014

In 1982 rondde ik met de hakken over de sloot de HAVO af. Al op jonge leeftijd wist ik al dat ik schoolmeester wilde worden en daar had je nu eenmaal HAVO voor nodig.

Van een vrij traditionele middelbare school kwam ik dus begin jaren tachtig op de (toen nog) Pedagogische Academie terecht. De drie-jarige variant, want kleuters waren een ander soort wezens waar wij ons nog niet mee hoefden te bemoeien. Wij werden opgeleid tot 'volledig bevoegd onderwijzer'. En dat vonden we een eretitel. En dat vind ik eigenlijk nog.

De jaren zeventig waren niet ongemerkt voorbij gegaan aan de PA. Zo rookten we tijdens de handvaardigheidslessen lekker een shaggie tijdens het kleien, mochten we bij een vak als Pedagogiek vaak zelf bepalen wat we deden, waarbij we vooral zorgden dat we zo snel mogelijk ' in groepjes uiteen' mochten om een of ander onderwerp uit te diepen. En we deden dat bij voorkeur in het Pleintje, een kroeg in het centrum van Hengelo en op loopafstand van de PA. Dat er na zo'n blokuur nog wel eens twee uren van een ander vak volgden deerde ons niet. We gingen niet. Of wel. En zo zaten we soms, verlicht door het toen populaire drankje Apfelcorn, de laatste twee uren in de les.

Er waren ook strenge docenten. Die eisten tachtig procent aanwezigheid. En hanteerden een ijzeren regime van proefwerken en tentamens. Die niet mals waren. Waar je gewoon voor moest studeren.

Nederlands was zo'n vak. Onderwerpen als morfologie, fonologie en allerlei andere enge zaken als grammatica werden er bij ons ingehamerd. Nog kan ik het niet goed hebben als er in brieven namens de school taalfouten sluipen. Ook al overkomt het mijzelf ook wel eens.
We moesten zinnen van een pagina lengte ontleden in hoofd- en bijzinnen. En de bijzinnen moesten worden benoemd. Bijwoordelijke bijzinnen en wat niet al.
En alle klanken leren begrijpen. Vocalen en dissonanten. Glijers en ploffers.

En de docent was niet makkelijk. Hij gaf moeilijke tentamens en de cijfers kwamen bij de gemiddelde student ook niet ver boven de zes...
 Toch was het deze docent die ons het verschil leerde tussen lectuur en literatuur. En tussen een gewoon kinderboek en jeugdliteratuur.

En hij zette ons aan het denken over taal. Taalbeschouwing heette dat. En hij kwam op een dag aanzetten met het boek "Opperlandse Taal-en letterkunde". Geschreven door Battus.  Een roze boek helemaal gevuld met taal-en woord vernuftigheden. Een verhaal met alleen maar de 'e' als medeklinker, of de 'a'. Lipogrammen. Pangrammen en Palindromen. Woorden, zinnen, zelfs hele lappen tekst die je van voor naar achteren kon lezen en ook andersom. Vanuit een wiskundige achtergrond speelde hij met taal. En we waren als amper twintig-jarigen zwaar onder de indruk.

Deze week overleed Battus. Stoker. Piet Grijs. Toen ik het hoorde gingen mijn gedachten weer terug naar de Pedagogische Academie. 1982 of 1983. En ik zie ons weer worstelen met syntaxis en taaldidactiek. Met morfologie en spelling. Met grammatica en fonologie. En ik vond dat ik er een stukje over moest schrijven. Bij deze dus.

Mooi palindroom. (NRC 01-03-2014)




Rijen…

 … Bij de Bulgaarse grens 2 uren in de rij, bij de Servische grens twee uren en bij de Hongaarse grens 4,5 uur. Orban wil geen vreemdelingen...