vrijdag 4 april 2014

Over Alzheimer, de ziekte van...

Mijn vader heeft de ziekte van Alzheimer. De diagnose is op 11 augustus 2013 gesteld.

Een wachtkamer. In het MST. In de wachtkamer mijn vader, mijn moeder en ikzelf. En ook een witte jas die ons kwam halen. Met in die witte jas een mevrouw die de dienstdoende neuroloog bleek te zijn. Een aardige mevrouw. Dat wel gelukkig.
En we moesten plaats nemen in de spreekkamer. Een computerscherm lichtte op. En de neuroloog liet ons foto's zien van hersenscans die twee weken daarvoor waren gemaakt. Scans van het hoofd van mijn vader. Toen 84 jaar oud. En de alleraardigste neuroloog vertelde dat op de scans zichtbaar was dat wat grijs moest zijn, bij mijn vader helemaal zwart was. En dat dat betekende dat de betreffende hersengebieden niet meer voldoende functioneerden. Dat er minder activiteit meetbaar was op het moment dat de scan werd gemaakt. Het ging oa om de gebieden van het korte-termijngeheugen.

En ook dat de zwarte plekken beduidend groter waren dan bij vergelijkbare scans van mensen die ook 84 jaar oud waren. En dat dat verschil dus uitwees dat er hier sprake was van de ziekte van Alzheimer.

Wij wisten natuurlijk wel dat mijn vader behoorlijk vergeetachtig was geworden. Moeite had met het onthouden van elementaire zaken. Vaak dingen kwijt was. Steeds moeilijker op namen kon komen en ook soms behoorlijk met de tijd in de knoop zat.
Dat was ook de reden voor ons en de huisarts om toch maar eens door te verwijzen naar de neuroloog. En die nam wat testjes af. En besloot tot een MRI-scan.

En toen dus de diagnose. Twee weken later. Voor ons een bevestiging van hetgeen we eigenlijk al wisten. Voor mijn vader niet. Die wist niet van Alzheimer, sterker nog hij wilde er ook niks van weten. Was het er niet mee eens. En was ook wel een beetje bang. Bang voor ziek zijn. Bang voor enge operaties "waarin ze zijn schedel zouden lichten." Bang voor pijn en, wie is dat uiteindelijk niet, ook bang om dood te gaan.

Gelukkig, zo verzekerde de neurlooog ons, was het proces van dementeren nog wel wat te vertragen. Goede ervaringen waren opgedaan met het middel Excelon. En dat schreef ze dus meteen maar even voor. Op een briefje, waarmee ik naar de apotheek kon gaan. Maar nee, ze kon geen voorspelling doen hoe de ziekte zich uiteindelijk zou gaan ontwikkelen. Hoe snel of hoe langzaam het zou gaan.

En oh ja. We moesten ook terugkomen. Voor een afspraak op de geheugenpoli. En er zou een case-manager worden aangesteld die de gang van zaken in het gezin in de gaten zou houden. En die informatie kon geven over de ziekte. En vooral ook hoe daar mee om te gaan als naaste familie.

En na een vriendelijke handdruk namen we afscheid. Mijn vader, mijn moeder en ikzelf. Een beetje beduusd. Met een extra metgezel. Alzheimer. En het zag er naar uit dat die metgezel voortaan deel uit zou gaan maken van ons gezin.

-Wordt vervolgd-

1 opmerking:

  1. Gelukkig spreek ik je vader nog elke week aan de telefoon, hij weet niet hoe hij moet bellen maar dat doet je moeder nu voor hem en ik bel hem natuurlijk ook. Hij mankeert eigenlijk niets, zegt hij dan, doet alles wat hij wil en voelt zich kennelijk totaal niet ongelukkig. Heeft alles toch ook nog een mooie kant.

    BeantwoordenVerwijderen

Rijen…

 … Bij de Bulgaarse grens 2 uren in de rij, bij de Servische grens twee uren en bij de Hongaarse grens 4,5 uur. Orban wil geen vreemdelingen...