In 1972 zat ik in de tweede klas (nu groep 4) van de Christelijke Groen van Prinsterenschool. Genoemd naar een polioticus uit de negentiende eeuw waar wij als tweede klassertjes totaal geen weet van hadden. En niemand vroeg ooit "Waarom heet onze school eigenlijk zo?"
Het waren wel de jaren zeventig inmiddels. De revolutionaire zestiger jaren waren al voorbij en zochten hun bestendiging in de jaren zeventig. Met mijn vriendjes filosofeerden we wat over het jaar 2000. Dan zijn we al 36 zeiden we. En dat leek nog heel ver weg voor ons als zevenjarigen.
Onze meneer (nieuwbouwwijk, moderne school, je mocht 'meneer' zeggen in plaats van ' meester') deed aan nieuwerwetsigheden. Soms kwam er een televisie in de klas of een diaprojector en we werkten al in niveaugroepjes met rekenen. Ook mocht je je eigen sommen nakijken. Hetgeen altijd resulteerde in nul fout natuurlijk. Die groepjes stigmaiseerden als de hel. Want ik zat in het rode groepje, had altijd nul fout, en ben tot en met de vijfde klas altijd in dat rottige lage rode groepje blijven hangen. Met als gevolg dat ik toch zeker een achterstand had van een half jaar of zo, want toen we naar Boekelo verhuisden en ik op een ouderwetse dorpsschool kwam met een echte 'meester', waren de klasgenoten al aan de tiendelige breuken, daar waar ik nog moest beginnen aan de gewone breuken. Het gevolg was een jaar lang huiswerk en dus na het avondeten rotsommen maken. Waar mijn vader me bij assisteerde. Want rekenen kon hij wel. Het was trouwens ook dezelfde lesstof als hij veertig jaar eerder toegediend had gekregen op zijn dorpsschool. Met ook een 'meester'. Het verschil was dat de meesters van mijn vader handtastelijk waren. Ze sloegen erop. Of trokken aan je oor. Helemaal gevrijwaard van die handtastelijkheden waren wij echter ook niet, want ik herinner me menig 'draai om de oren' van zowel de moderen meneren in Enschede als de ouderwetse meesters in Boekelo. Een zo'n moderne meneer nam je altijd "Over de knie" als je wat had uitgehaald.
In die tijd was het dat er weer een andere auto moest komen. En een DAF... dat kon echt niet meer. "Elke maf rijdt in een DAF op een draf naar zijn graf" zo luidde een populair kinderrijmpje.
Het werd een Simca 1000. Gekocht bij de firma Christenhuis in Enschede. Voor 4000 hele guldens.
De kleur was turquoise, de motor zat achterin en het ding maakte een enorm kabaal vanwege die achterin geplaatste motor. De stoelen waren nog steeds van plastic en de uitvoering was rudimentair. Er waren wel luxere uitvoeringen, maar mijn vader vond dat allemaal overbodigheden. Een auto was om in te rijden en de rest was flauwekul. Dus geen hoofdsteunen, toerenteller, stoer pookje of andere toeters en bellen die ik als jongetje nou juist zo leuk vond.
Wel vier deuren. Zonder kindersloten nog. Zo ver waren we nog niet. Wel met een trekhaak. Want we gingen kamperen.
Het autootje mocht blijven tot 1975.
Mijn weblog over het leven nu zonder Sjoerd (Quil) die op 24 februari 2010 overleed aan de gevolgen van leukemie (AML). Over leven zonder Sjoerd, maar met alle herinneringen aan hem, met mijn gezin, met mijn werk, met mijn familie en met mijn vrienden. Over leven met dagelijkse- en minder dagelijkse dingen. Over leven met humor, boeken, televisie, actualiteit en andere zaken die de moeite waard zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Rijen…
… Bij de Bulgaarse grens 2 uren in de rij, bij de Servische grens twee uren en bij de Hongaarse grens 4,5 uur. Orban wil geen vreemdelingen...
-
We schrijven 1977. Ik weet het: dat is inmiddels 41 jaar geleden. En ik was toen 14 jaar oud. En had een vriendinnetje. En niet zoveel...
-
Er is nu ook legotape. Een rol plaktape met lego-nopjes zodat je ook verticaal kunt werken. Iets in mij zegt dat dit op scholen wel eens een...
-
… Bij de Bulgaarse grens 2 uren in de rij, bij de Servische grens twee uren en bij de Hongaarse grens 4,5 uur. Orban wil geen vreemdelingen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten